Vervoeging van terugjagen
Onbepaalde wijs (infinitief): terugjagen
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik jaag terug
- jij jaagt terug
- hij/zij/het jaagt terug
- wij jagen terug
- jullie jagen terug
- zij jagen terug
Onvoltooid verleden tijd
- ik joeg terug
- jij joeg terug
- hij/zij/het joeg terug
- wij joegen terug
- jullie joegen terug
- zij joegen terug
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb teruggejaagd
- jij hebt teruggejaagd
- hij/zij/het heeft teruggejaagd
- wij hebben teruggejaagd
- jullie hebben teruggejaagd
- zij hebben teruggejaagd
Voltooid verleden tijd
- ik had teruggejaagd
- jij had teruggejaagd
- hij/zij/het had teruggejaagd
- wij hadden teruggejaagd
- jullie hadden teruggejaagd
- zij hadden teruggejaagd
Toekomende tijd I
- ik zal terugjagen
- jij zult terugjagen
- hij/zij/het zal terugjagen
- wij zullen terugjagen
- jullie zullen terugjagen
- zij zullen terugjagen
Toekomende tijd II
- ik zal teruggejaagd hebben
- jij zult teruggejaagd hebben
- hij/zij/het zal teruggejaagd hebben
- wij zullen teruggejaagd hebben
- jullie zullen teruggejaagd hebben
- zij zullen teruggejaagd hebben
Conditionalis I
- ik zou terugjagen
- jij zou terugjagen
- hij/zij/het zou terugjagen
- wij zouden terugjagen
- jullie zouden terugjagen
- zij zouden terugjagen
Conditionalis II
- ik zou hebben teruggejaagd
- jij zou hebben teruggejaagd
- hij/zij/het zou hebben teruggejaagd
- wij zouden hebben teruggejaagd
- jullie zouden hebben teruggejaagd
- zij zouden hebben teruggejaagd
Imperatief
- jij jaag terug
- jullie jaagt terug