Vervoeging van terugverdienen
Onbepaalde wijs (infinitief): terugverdienen
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verdien terug
- jij verdient terug
- hij/zij/het verdient terug
- wij verdienen terug
- jullie verdienen terug
- zij verdienen terug
Onvoltooid verleden tijd
- ik verdiende terug
- jij verdiende terug
- hij/zij/het verdiende terug
- wij verdienden terug
- jullie verdienden terug
- zij verdienden terug
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb teruggeverdiend
- jij hebt teruggeverdiend
- hij/zij/het heeft teruggeverdiend
- wij hebben teruggeverdiend
- jullie hebben teruggeverdiend
- zij hebben teruggeverdiend
Voltooid verleden tijd
- ik had teruggeverdiend
- jij had teruggeverdiend
- hij/zij/het had teruggeverdiend
- wij hadden teruggeverdiend
- jullie hadden teruggeverdiend
- zij hadden teruggeverdiend
Toekomende tijd I
- ik zal terugverdienen
- jij zult terugverdienen
- hij/zij/het zal terugverdienen
- wij zullen terugverdienen
- jullie zullen terugverdienen
- zij zullen terugverdienen
Toekomende tijd II
- ik zal teruggeverdiend hebben
- jij zult teruggeverdiend hebben
- hij/zij/het zal teruggeverdiend hebben
- wij zullen teruggeverdiend hebben
- jullie zullen teruggeverdiend hebben
- zij zullen teruggeverdiend hebben
Conditionalis I
- ik zou terugverdienen
- jij zou terugverdienen
- hij/zij/het zou terugverdienen
- wij zouden terugverdienen
- jullie zouden terugverdienen
- zij zouden terugverdienen
Conditionalis II
- ik zou hebben teruggeverdiend
- jij zou hebben teruggeverdiend
- hij/zij/het zou hebben teruggeverdiend
- wij zouden hebben teruggeverdiend
- jullie zouden hebben teruggeverdiend
- zij zouden hebben teruggeverdiend
Imperatief
- jij verdien terug
- jullie verdient terug