Vervoeging van tewerkstellen
Onbepaalde wijs (infinitief): tewerkstellen
Nederlands
Duits
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik stel tewerk
- jij stelt tewerk
- hij/zij/het stelt tewerk
- wij stellen tewerk
- jullie stellen tewerk
- zij stellen tewerk
Präsens Indikativ
- ich werbe an
- du wirbst an
- er/sie/es wirbt an
- wir werben an
- ihr werbt an
- sie werben an
Onvoltooid verleden tijd
- ik stelde tewerk
- jij stelde tewerk
- hij/zij/het stelde tewerk
- wij stelden tewerk
- jullie stelden tewerk
- zij stelden tewerk
Präteritum Indikativ
- ich warb an
- du warbst an
- er/sie/es warb an
- wir warben an
- ihr warbt an
- sie warben an
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb tewerkgesteld
- jij hebt tewerkgesteld
- hij/zij/het heeft tewerkgesteld
- wij hebben tewerkgesteld
- jullie hebben tewerkgesteld
- zij hebben tewerkgesteld
Perfekt Indikativ
- ich habe angeworben
- du hast angeworben
- er/sie/es hat angeworben
- wir haben angeworben
- ihr habt angeworben
- sie haben angeworben
Voltooid verleden tijd
- ik had tewerkgesteld
- jij had tewerkgesteld
- hij/zij/het had tewerkgesteld
- wij hadden tewerkgesteld
- jullie hadden tewerkgesteld
- zij hadden tewerkgesteld
Plusquamperfekt Indikativ
- ich hatte angeworben
- du hattest angeworben
- er/sie/es hatte angeworben
- wir hatten angeworben
- ihr hattet angeworben
- sie hatten angeworben
Toekomende tijd I
- ik zal tewerkstellen
- jij zult tewerkstellen
- hij/zij/het zal tewerkstellen
- wij zullen tewerkstellen
- jullie zullen tewerkstellen
- zij zullen tewerkstellen
Futur I Indikativ
- ich werde anwerben
- du wirst anwerben
- er/sie/es wird anwerben
- wir werden anwerben
- ihr werdet anwerben
- sie werden anwerben
Toekomende tijd II
- ik zal tewerkgesteld hebben
- jij zult tewerkgesteld hebben
- hij/zij/het zal tewerkgesteld hebben
- wij zullen tewerkgesteld hebben
- jullie zullen tewerkgesteld hebben
- zij zullen tewerkgesteld hebben
Futur II Indikativ
- ich werde angeworben haben
- du wirst angeworben haben
- er/sie/es wird angeworben haben
- wir werden angeworben haben
- ihr werdet angeworben haben
- sie werden angeworben haben
Conditionalis I
- ik zou tewerkstellen
- jij zou tewerkstellen
- hij/zij/het zou tewerkstellen
- wij zouden tewerkstellen
- jullie zouden tewerkstellen
- zij zouden tewerkstellen
Futur I Konjunktiv II
- ich würde anwerben
- du würdest anwerben
- er/sie/es würde anwerben
- wir würden anwerben
- ihr würdet anwerben
- sie würden anwerben
Conditionalis II
- ik zou hebben tewerkgesteld
- jij zou hebben tewerkgesteld
- hij/zij/het zou hebben tewerkgesteld
- wij zouden hebben tewerkgesteld
- jullie zouden hebben tewerkgesteld
- zij zouden hebben tewerkgesteld
Futur II Konjunktiv II
- ich würde angeworben haben
- du würdest angeworben haben
- er/sie/es würde angeworben haben
- wir würden angeworben haben
- ihr würdet angeworben haben
- sie würden angeworben haben
Imperatief
- jij stel tewerk
- jullie stelt tewerk
Imperativ
- du wirb an
- ihr werbt an