Vervoeging van thuiskomen
Onbepaalde wijs (infinitief): thuiskomen
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik kom thuis
- jij komt thuis
- hij/zij/het komt thuis
- wij komen thuis
- jullie komen thuis
- zij komen thuis
Onvoltooid verleden tijd
- ik kwam thuis
- jij kwam thuis
- hij/zij/het kwam thuis
- wij kwamen thuis
- jullie kwamen thuis
- zij kwamen thuis
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben thuisgekomen
- jij bent thuisgekomen
- hij/zij/het is thuisgekomen
- wij zijn thuisgekomen
- jullie zijn thuisgekomen
- zij zijn thuisgekomen
Voltooid verleden tijd
- ik was thuisgekomen
- jij was thuisgekomen
- hij/zij/het was thuisgekomen
- wij waren thuisgekomen
- jullie waren thuisgekomen
- zij waren thuisgekomen
Toekomende tijd I
- ik zal thuiskomen
- jij zult thuiskomen
- hij/zij/het zal thuiskomen
- wij zullen thuiskomen
- jullie zullen thuiskomen
- zij zullen thuiskomen
Toekomende tijd II
- ik zal thuisgekomen zijn
- jij zult thuisgekomen zijn
- hij/zij/het zal thuisgekomen zijn
- wij zullen thuisgekomen zijn
- jullie zullen thuisgekomen zijn
- zij zullen thuisgekomen zijn
Conditionalis I
- ik zou thuiskomen
- jij zou thuiskomen
- hij/zij/het zou thuiskomen
- wij zouden thuiskomen
- jullie zouden thuiskomen
- zij zouden thuiskomen
Conditionalis II
- ik zou zijn thuisgekomen
- jij zou zijn thuisgekomen
- hij/zij/het zou zijn thuisgekomen
- wij zouden zijn thuisgekomen
- jullie zouden zijn thuisgekomen
- zij zouden zijn thuisgekomen
Imperatief
- jij kom thuis
- jullie komt thuis