Vervoeging van tikken

Nederlands

Frans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik tik
  • jij tikt
  • hij/zij/het tikt
  • wij tikken
  • jullie tikken
  • zij tikken

Présent

  • je tape
  • tu tapes
  • il/elle tape
  • nous tapons
  • vous tapez
  • ils/elles tapent

Onvoltooid verleden tijd

  • ik tikte
  • jij tikte
  • hij/zij/het tikte
  • wij tikten
  • jullie tikten
  • zij tikten

Indicatif imparfait

  • je tapais
  • tu tapais
  • il/elle tapait
  • nous tapions
  • vous tapiez
  • ils/elles tapaient

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb getikt
  • jij hebt getikt
  • hij/zij/het heeft getikt
  • wij hebben getikt
  • jullie hebben getikt
  • zij hebben getikt

Indicatif passé composé

  • j'ai tapé
  • tu as tapé
  • il/elle a tapé
  • nous avons tapé
  • vous avez tapé
  • ils/elles ont tapé

Voltooid verleden tijd

  • ik had getikt
  • jij had getikt
  • hij/zij/het had getikt
  • wij hadden getikt
  • jullie hadden getikt
  • zij hadden getikt

Indicatif plus-que-parfait

  • j'avais tapé
  • tu avais tapé
  • il/elle avait tapé
  • nous avions tapé
  • vous aviez tapé
  • ils/elles avaient tapé

Toekomende tijd I

  • ik zal tikken
  • jij zult tikken
  • hij/zij/het zal tikken
  • wij zullen tikken
  • jullie zullen tikken
  • zij zullen tikken

Indicatif futur

  • je taperai
  • tu taperas
  • il/elle tapera
  • nous taperons
  • vous taperez
  • ils/elles taperont

Toekomende tijd II

  • ik zal getikt hebben
  • jij zult getikt hebben
  • hij/zij/het zal getikt hebben
  • wij zullen getikt hebben
  • jullie zullen getikt hebben
  • zij zullen getikt hebben

Indicatif futur antérieur

  • j'aurai tapé
  • tu auras tapé
  • il/elle aura tapé
  • nous aurons tapé
  • vous aurez tapé
  • ils/elles auront tapé

Conditionalis I

  • ik zou tikken
  • jij zou tikken
  • hij/zij/het zou tikken
  • wij zouden tikken
  • jullie zouden tikken
  • zij zouden tikken

Conditionnel présent

  • je taperais
  • tu taperais
  • il/elle taperait
  • nous taperions
  • vous taperiez
  • ils/elles taperaient

Conditionalis II

  • ik zou hebben getikt
  • jij zou hebben getikt
  • hij/zij/het zou hebben getikt
  • wij zouden hebben getikt
  • jullie zouden hebben getikt
  • zij zouden hebben getikt

Conditionnel passé (1ère forme)

  • j'aurais tapé
  • tu aurais tapé
  • il/elle aurait tapé
  • nous aurions tapé
  • vous auriez tapé
  • ils/elles auraient tapé

Imperatief

  • jij tik
  • jullie tikt

Impératif

  • tu tape
  • vous tapez

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van tikken