Vervoeging van toedienen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik dien toe
    • jij dient toe
    • hij/zij/het dient toe
    • wij dienen toe
    • jullie dienen toe
    • zij dienen toe
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik diende toe
    • jij diende toe
    • hij/zij/het diende toe
    • wij dienden toe
    • jullie dienden toe
    • zij dienden toe
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb toegediend
    • jij hebt toegediend
    • hij/zij/het heeft toegediend
    • wij hebben toegediend
    • jullie hebben toegediend
    • zij hebben toegediend
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had toegediend
    • jij had toegediend
    • hij/zij/het had toegediend
    • wij hadden toegediend
    • jullie hadden toegediend
    • zij hadden toegediend
  • Toekomende tijd I

    • ik zal toedienen
    • jij zult toedienen
    • hij/zij/het zal toedienen
    • wij zullen toedienen
    • jullie zullen toedienen
    • zij zullen toedienen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal toegediend hebben
    • jij zult toegediend hebben
    • hij/zij/het zal toegediend hebben
    • wij zullen toegediend hebben
    • jullie zullen toegediend hebben
    • zij zullen toegediend hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou toedienen
    • jij zou toedienen
    • hij/zij/het zou toedienen
    • wij zouden toedienen
    • jullie zouden toedienen
    • zij zouden toedienen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben toegediend
    • jij zou hebben toegediend
    • hij/zij/het zou hebben toegediend
    • wij zouden hebben toegediend
    • jullie zouden hebben toegediend
    • zij zouden hebben toegediend
  • Imperatief

    • jij dien toe
    • jullie dient toe

Verwijzingen

Bekijk 3 definitie(s) van toedienen