Vervoeging van toedienen

Nederlands

Duits

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik dien toe
  • jij dient toe
  • hij/zij/het dient toe
  • wij dienen toe
  • jullie dienen toe
  • zij dienen toe

Präsens Indikativ

  • ich administriere
  • du administrierst
  • er/sie/es administriert
  • wir administrieren
  • ihr administriert
  • sie administrieren

Onvoltooid verleden tijd

  • ik diende toe
  • jij diende toe
  • hij/zij/het diende toe
  • wij dienden toe
  • jullie dienden toe
  • zij dienden toe

Präteritum Indikativ

  • ich administrierte
  • du administriertest
  • er/sie/es administrierte
  • wir administrierten
  • ihr administriertet
  • sie administrierten

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb toegediend
  • jij hebt toegediend
  • hij/zij/het heeft toegediend
  • wij hebben toegediend
  • jullie hebben toegediend
  • zij hebben toegediend

Perfekt Indikativ

  • ich habe administriert
  • du hast administriert
  • er/sie/es hat administriert
  • wir haben administriert
  • ihr habt administriert
  • sie haben administriert

Voltooid verleden tijd

  • ik had toegediend
  • jij had toegediend
  • hij/zij/het had toegediend
  • wij hadden toegediend
  • jullie hadden toegediend
  • zij hadden toegediend

Plusquamperfekt Indikativ

  • ich hatte administriert
  • du hattest administriert
  • er/sie/es hatte administriert
  • wir hatten administriert
  • ihr hattet administriert
  • sie hatten administriert

Toekomende tijd I

  • ik zal toedienen
  • jij zult toedienen
  • hij/zij/het zal toedienen
  • wij zullen toedienen
  • jullie zullen toedienen
  • zij zullen toedienen

Futur I Indikativ

  • ich werde administrieren
  • du wirst administrieren
  • er/sie/es wird administrieren
  • wir werden administrieren
  • ihr werdet administrieren
  • sie werden administrieren

Toekomende tijd II

  • ik zal toegediend hebben
  • jij zult toegediend hebben
  • hij/zij/het zal toegediend hebben
  • wij zullen toegediend hebben
  • jullie zullen toegediend hebben
  • zij zullen toegediend hebben

Futur II Indikativ

  • ich werde administriert haben
  • du wirst administriert haben
  • er/sie/es wird administriert haben
  • wir werden administriert haben
  • ihr werdet administriert haben
  • sie werden administriert haben

Conditionalis I

  • ik zou toedienen
  • jij zou toedienen
  • hij/zij/het zou toedienen
  • wij zouden toedienen
  • jullie zouden toedienen
  • zij zouden toedienen

Futur I Konjunktiv II

  • ich würde administrieren
  • du würdest administrieren
  • er/sie/es würde administrieren
  • wir würden administrieren
  • ihr würdet administrieren
  • sie würden administrieren

Conditionalis II

  • ik zou hebben toegediend
  • jij zou hebben toegediend
  • hij/zij/het zou hebben toegediend
  • wij zouden hebben toegediend
  • jullie zouden hebben toegediend
  • zij zouden hebben toegediend

Futur II Konjunktiv II

  • ich würde administriert haben
  • du würdest administriert haben
  • er/sie/es würde administriert haben
  • wir würden administriert haben
  • ihr würdet administriert haben
  • sie würden administriert haben

Imperatief

  • jij dien toe
  • jullie dient toe

Imperativ

  • du administriere
  • ihr administriert

Verwijzingen

Bekijk 3 definitie(s) van toedienen