Vervoeging van toegroeien
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het groeit toe
- zij groeien toe
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het groeide toe
- zij groeiden toe
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het is toegegroeid
- zij zijn toegegroeid
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het was toegegroeid
- zij waren toegegroeid
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal toegroeien
- zij zult toegroeien
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal toegegroeid zijn
- zij zult toegegroeid zijn
Conditionalis I
- hij/zij/het zal toegroeien
- zij zullen toegroeien
Conditionalis II
- hij/zij/het zal zijn toegegroeid
- zij zullen zijn toegegroeid