Vervoeging van toekunnen
Onbepaalde wijs (infinitief): toekunnen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het kan toe
- zij kunnen toe
Present
- he/she/it contends
- they contend
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het kon toe
- zij konden toe
Simple past
- he/she/it contended
- they contended
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft toegekund
- zij hebben toegekund
Present perfect
- he/she/it has contended
- they have contended
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had toegekund
- zij hadden toegekund
Past perfect
- he/she/it had contended
- they had contended
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal toekunnen
- zij zult toekunnen
Future
- he/she/it will contend
- they will contend
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal toegekund hebben
- zij zult toegekund hebben
Future perfect
- he/she/it will have contended
- they will have contended
Conditionalis I
- hij/zij/het zal toekunnen
- zij zullen toekunnen
Conditional present
- he/she/it would contend
- they would contend
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben toegekund
- zij zullen hebben toegekund
Conditional perfect
- he/she/it would have contended
- they would have contended