Vervoeging van toelopen
Onbepaalde wijs (infinitief): toelopen
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik loop toe
- jij loopt toe
- hij/zij/het loopt toe
- wij lopen toe
- jullie lopen toe
- zij lopen toe
Indicativo presente
- yo acudo
- tú acudes
- él/ella acude
- nosotros acudimos
- vosotros acudís
- ellos/ellas acuden
Onvoltooid verleden tijd
- ik liep toe
- jij liep toe
- hij/zij/het liep toe
- wij liepen toe
- jullie liepen toe
- zij liepen toe
Indefinido
- yo acudí
- tú acudiste
- él/ella acudió
- nosotros acudimos
- vosotros acudisteis
- ellos/ellas acudieron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben toegelopen
- jij bent toegelopen
- hij/zij/het is toegelopen
- wij zijn toegelopen
- jullie zijn toegelopen
- zij zijn toegelopen
Pretérito perfecto compuesto
- yo he acudido
- tú has acudido
- él/ella ha acudido
- nosotros hemos acudido
- vosotros habéis acudido
- ellos/ellas han acudido
Voltooid verleden tijd
- ik was toegelopen
- jij was toegelopen
- hij/zij/het was toegelopen
- wij waren toegelopen
- jullie waren toegelopen
- zij waren toegelopen
Pluscuamperfecto
- yo había acudido
- tú habías acudido
- él/ella había acudido
- nosotros habíamos acudido
- vosotros habíais acudido
- ellos/ellas habían acudido
Toekomende tijd I
- ik zal toelopen
- jij zult toelopen
- hij/zij/het zal toelopen
- wij zullen toelopen
- jullie zullen toelopen
- zij zullen toelopen
Futuro I
- yo acudiré
- tú acudirás
- él/ella acudirá
- nosotros acudiremos
- vosotros acudiréis
- ellos/ellas acudirán
Toekomende tijd II
- ik zal toegelopen zijn
- jij zult toegelopen zijn
- hij/zij/het zal toegelopen zijn
- wij zullen toegelopen zijn
- jullie zullen toegelopen zijn
- zij zullen toegelopen zijn
Futuro perfecto
- yo habré acudido
- tú habrás acudido
- él/ella habrá acudido
- nosotros habremos acudido
- vosotros habréis acudido
- ellos/ellas habrán acudido
Conditionalis I
- ik zou toelopen
- jij zou toelopen
- hij/zij/het zou toelopen
- wij zouden toelopen
- jullie zouden toelopen
- zij zouden toelopen
Condicional
- yo acudiría
- tú acudirías
- él/ella acudiría
- nosotros acudiríamos
- vosotros acudiríais
- ellos/ellas acudirían
Conditionalis II
- ik zou zijn toegelopen
- jij zou zijn toegelopen
- hij/zij/het zou zijn toegelopen
- wij zouden zijn toegelopen
- jullie zouden zijn toegelopen
- zij zouden zijn toegelopen
Condicional perfecto
- yo habría acudido
- tú habrías acudido
- él/ella habría acudido
- nosotros habríamos acudido
- vosotros habríais acudido
- ellos/ellas habrían acudido
Imperatief
- jij loop toe
- jullie loopt toe
Imperativo presente
- tú acude
- vosotros acudid