Vervoeging van toepassen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik pas toe
    • jij past toe
    • hij/zij/het past toe
    • wij passen toe
    • jullie passen toe
    • zij passen toe
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik paste toe
    • jij paste toe
    • hij/zij/het paste toe
    • wij pasten toe
    • jullie pasten toe
    • zij pasten toe
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb toegepast
    • jij hebt toegepast
    • hij/zij/het heeft toegepast
    • wij hebben toegepast
    • jullie hebben toegepast
    • zij hebben toegepast
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had toegepast
    • jij had toegepast
    • hij/zij/het had toegepast
    • wij hadden toegepast
    • jullie hadden toegepast
    • zij hadden toegepast
  • Toekomende tijd I

    • ik zal toepassen
    • jij zult toepassen
    • hij/zij/het zal toepassen
    • wij zullen toepassen
    • jullie zullen toepassen
    • zij zullen toepassen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal toegepast hebben
    • jij zult toegepast hebben
    • hij/zij/het zal toegepast hebben
    • wij zullen toegepast hebben
    • jullie zullen toegepast hebben
    • zij zullen toegepast hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou toepassen
    • jij zou toepassen
    • hij/zij/het zou toepassen
    • wij zouden toepassen
    • jullie zouden toepassen
    • zij zouden toepassen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben toegepast
    • jij zou hebben toegepast
    • hij/zij/het zou hebben toegepast
    • wij zouden hebben toegepast
    • jullie zouden hebben toegepast
    • zij zouden hebben toegepast
  • Imperatief

    • jij pas toe
    • jullie past toe

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van toepassen