Vervoeging van toespitsen
Onbepaalde wijs (infinitief): toespitsen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik spits toe
- jij spitst toe
- hij/zij/het spitst toe
- wij spitsen toe
- jullie spitsen toe
- zij spitsen toe
Present
- I focalize
- you focalize
- he/she/it focalizes
- we focalize
- you focalize
- they focalize
Onvoltooid verleden tijd
- ik spitste toe
- jij spitste toe
- hij/zij/het spitste toe
- wij spitsten toe
- jullie spitsten toe
- zij spitsten toe
Simple past
- I focalized
- you focalized
- he/she/it focalized
- we focalized
- you focalized
- they focalized
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb toegespitst
- jij hebt toegespitst
- hij/zij/het heeft toegespitst
- wij hebben toegespitst
- jullie hebben toegespitst
- zij hebben toegespitst
Present perfect
- I have focalized
- you have focalized
- he/she/it has focalized
- we have focalized
- you have focalized
- they have focalized
Voltooid verleden tijd
- ik had toegespitst
- jij had toegespitst
- hij/zij/het had toegespitst
- wij hadden toegespitst
- jullie hadden toegespitst
- zij hadden toegespitst
Past perfect
- I had focalized
- you had focalized
- he/she/it had focalized
- we had focalized
- you had focalized
- they had focalized
Toekomende tijd I
- ik zal toespitsen
- jij zult toespitsen
- hij/zij/het zal toespitsen
- wij zullen toespitsen
- jullie zullen toespitsen
- zij zullen toespitsen
Future
- I will focalize
- you will focalize
- he/she/it will focalize
- we will focalize
- you will focalize
- they will focalize
Toekomende tijd II
- ik zal toegespitst hebben
- jij zult toegespitst hebben
- hij/zij/het zal toegespitst hebben
- wij zullen toegespitst hebben
- jullie zullen toegespitst hebben
- zij zullen toegespitst hebben
Future perfect
- I will have focalized
- you will have focalized
- he/she/it will have focalized
- we will have focalized
- you will have focalized
- they will have focalized
Conditionalis I
- ik zou toespitsen
- jij zou toespitsen
- hij/zij/het zou toespitsen
- wij zouden toespitsen
- jullie zouden toespitsen
- zij zouden toespitsen
Conditional present
- I would focalize
- you would focalize
- he/she/it would focalize
- we would focalize
- you would focalize
- they would focalize
Conditionalis II
- ik zou hebben toegespitst
- jij zou hebben toegespitst
- hij/zij/het zou hebben toegespitst
- wij zouden hebben toegespitst
- jullie zouden hebben toegespitst
- zij zouden hebben toegespitst
Conditional perfect
- I would have focalized
- you would have focalized
- he/she/it would have focalized
- we would have focalized
- you would have focalized
- they would have focalized
Imperatief
- jij spits toe
- jullie spitst toe
Imperative
- you focalize
- you focalize