Vervoeging van toewijzen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik wijs toe
    • jij wijst toe
    • hij/zij/het wijst toe
    • wij wijzen toe
    • jullie wijzen toe
    • zij wijzen toe
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik wees toe
    • jij wees toe
    • hij/zij/het wees toe
    • wij wezen toe
    • jullie wezen toe
    • zij wezen toe
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb toegewezen
    • jij hebt toegewezen
    • hij/zij/het heeft toegewezen
    • wij hebben toegewezen
    • jullie hebben toegewezen
    • zij hebben toegewezen
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had toegewezen
    • jij had toegewezen
    • hij/zij/het had toegewezen
    • wij hadden toegewezen
    • jullie hadden toegewezen
    • zij hadden toegewezen
  • Toekomende tijd I

    • ik zal toewijzen
    • jij zult toewijzen
    • hij/zij/het zal toewijzen
    • wij zullen toewijzen
    • jullie zullen toewijzen
    • zij zullen toewijzen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal toegewezen hebben
    • jij zult toegewezen hebben
    • hij/zij/het zal toegewezen hebben
    • wij zullen toegewezen hebben
    • jullie zullen toegewezen hebben
    • zij zullen toegewezen hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou toewijzen
    • jij zou toewijzen
    • hij/zij/het zou toewijzen
    • wij zouden toewijzen
    • jullie zouden toewijzen
    • zij zouden toewijzen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben toegewezen
    • jij zou hebben toegewezen
    • hij/zij/het zou hebben toegewezen
    • wij zouden hebben toegewezen
    • jullie zouden hebben toegewezen
    • zij zouden hebben toegewezen
  • Imperatief

    • jij wijs toe
    • jullie wijst toe

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van toewijzen