Vervoeging van uitademen
Onbepaalde wijs (infinitief): uitademen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik adem uit
- jij ademt uit
- hij/zij/het ademt uit
- wij ademen uit
- jullie ademen uit
- zij ademen uit
Present
- I exhale
- you exhale
- he/she/it exhales
- we exhale
- you exhale
- they exhale
Onvoltooid verleden tijd
- ik ademde uit
- jij ademde uit
- hij/zij/het ademde uit
- wij ademden uit
- jullie ademden uit
- zij ademden uit
Simple past
- I exhaled
- you exhaled
- he/she/it exhaled
- we exhaled
- you exhaled
- they exhaled
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb uitgeademd
- jij hebt uitgeademd
- hij/zij/het heeft uitgeademd
- wij hebben uitgeademd
- jullie hebben uitgeademd
- zij hebben uitgeademd
Present perfect
- I have exhaled
- you have exhaled
- he/she/it has exhaled
- we have exhaled
- you have exhaled
- they have exhaled
Voltooid verleden tijd
- ik had uitgeademd
- jij had uitgeademd
- hij/zij/het had uitgeademd
- wij hadden uitgeademd
- jullie hadden uitgeademd
- zij hadden uitgeademd
Past perfect
- I had exhaled
- you had exhaled
- he/she/it had exhaled
- we had exhaled
- you had exhaled
- they had exhaled
Toekomende tijd I
- ik zal uitademen
- jij zult uitademen
- hij/zij/het zal uitademen
- wij zullen uitademen
- jullie zullen uitademen
- zij zullen uitademen
Future
- I will exhale
- you will exhale
- he/she/it will exhale
- we will exhale
- you will exhale
- they will exhale
Toekomende tijd II
- ik zal uitgeademd hebben
- jij zult uitgeademd hebben
- hij/zij/het zal uitgeademd hebben
- wij zullen uitgeademd hebben
- jullie zullen uitgeademd hebben
- zij zullen uitgeademd hebben
Future perfect
- I will have exhaled
- you will have exhaled
- he/she/it will have exhaled
- we will have exhaled
- you will have exhaled
- they will have exhaled
Conditionalis I
- ik zou uitademen
- jij zou uitademen
- hij/zij/het zou uitademen
- wij zouden uitademen
- jullie zouden uitademen
- zij zouden uitademen
Conditional present
- I would exhale
- you would exhale
- he/she/it would exhale
- we would exhale
- you would exhale
- they would exhale
Conditionalis II
- ik zou hebben uitgeademd
- jij zou hebben uitgeademd
- hij/zij/het zou hebben uitgeademd
- wij zouden hebben uitgeademd
- jullie zouden hebben uitgeademd
- zij zouden hebben uitgeademd
Conditional perfect
- I would have exhaled
- you would have exhaled
- he/she/it would have exhaled
- we would have exhaled
- you would have exhaled
- they would have exhaled
Imperatief
- jij adem uit
- jullie ademt uit
Imperative
- you exhale
- you exhale