Vervoeging van uitdampen
Onbepaalde wijs (infinitief): uitdampen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het dampt uit
- zij dampen uit
Present
- he/she/it evaporates
- they evaporate
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het dampte uit
- zij dampten uit
Simple past
- he/she/it evaporated
- they evaporated
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft uitgedampt
- zij hebben uitgedampt
Present perfect
- he/she/it has evaporated
- they have evaporated
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had uitgedampt
- zij hadden uitgedampt
Past perfect
- he/she/it had evaporated
- they had evaporated
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal uitdampen
- zij zult uitdampen
Future
- he/she/it will evaporate
- they will evaporate
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal uitgedampt hebben
- zij zult uitgedampt hebben
Future perfect
- he/she/it will have evaporated
- they will have evaporated
Conditionalis I
- hij/zij/het zal uitdampen
- zij zullen uitdampen
Conditional present
- he/she/it would evaporate
- they would evaporate
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben uitgedampt
- zij zullen hebben uitgedampt
Conditional perfect
- he/she/it would have evaporated
- they would have evaporated