Vervoeging van uithalen
Onbepaalde wijs (infinitief): uithalen
Nederlands
Engels
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik haal uit
- jij haalt uit
- hij/zij/het haalt uit
- wij halen uit
- jullie halen uit
- zij halen uit
Present
- I empty
- you empty
- he/she/it empties
- we empty
- you empty
- they empty
Onvoltooid verleden tijd
- ik haalde uit
- jij haalde uit
- hij/zij/het haalde uit
- wij haalden uit
- jullie haalden uit
- zij haalden uit
Simple past
- I emptied
- you emptied
- he/she/it emptied
- we emptied
- you emptied
- they emptied
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb uitgehaald
- jij hebt uitgehaald
- hij/zij/het heeft uitgehaald
- wij hebben uitgehaald
- jullie hebben uitgehaald
- zij hebben uitgehaald
Present perfect
- I have emptied
- you have emptied
- he/she/it has emptied
- we have emptied
- you have emptied
- they have emptied
Voltooid verleden tijd
- ik had uitgehaald
- jij had uitgehaald
- hij/zij/het had uitgehaald
- wij hadden uitgehaald
- jullie hadden uitgehaald
- zij hadden uitgehaald
Past perfect
- I had emptied
- you had emptied
- he/she/it had emptied
- we had emptied
- you had emptied
- they had emptied
Toekomende tijd I
- ik zal uithalen
- jij zult uithalen
- hij/zij/het zal uithalen
- wij zullen uithalen
- jullie zullen uithalen
- zij zullen uithalen
Future
- I will empty
- you will empty
- he/she/it will empty
- we will empty
- you will empty
- they will empty
Toekomende tijd II
- ik zal uitgehaald hebben
- jij zult uitgehaald hebben
- hij/zij/het zal uitgehaald hebben
- wij zullen uitgehaald hebben
- jullie zullen uitgehaald hebben
- zij zullen uitgehaald hebben
Future perfect
- I will have emptied
- you will have emptied
- he/she/it will have emptied
- we will have emptied
- you will have emptied
- they will have emptied
Conditionalis I
- ik zou uithalen
- jij zou uithalen
- hij/zij/het zou uithalen
- wij zouden uithalen
- jullie zouden uithalen
- zij zouden uithalen
Conditional present
- I would empty
- you would empty
- he/she/it would empty
- we would empty
- you would empty
- they would empty
Conditionalis II
- ik zou hebben uitgehaald
- jij zou hebben uitgehaald
- hij/zij/het zou hebben uitgehaald
- wij zouden hebben uitgehaald
- jullie zouden hebben uitgehaald
- zij zouden hebben uitgehaald
Conditional perfect
- I would have emptied
- you would have emptied
- he/she/it would have emptied
- we would have emptied
- you would have emptied
- they would have emptied
Imperatief
- jij haal uit
- jullie haalt uit
Imperative
- you empty
- you empty