Vervoeging van uitlangen

Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik lang uit
    • jij langt uit
    • hij/zij/het langt uit
    • wij langen uit
    • jullie langen uit
    • zij langen uit
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik langde uit
    • jij langde uit
    • hij/zij/het langde uit
    • wij langden uit
    • jullie langden uit
    • zij langden uit
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb uitgelangd
    • jij hebt uitgelangd
    • hij/zij/het heeft uitgelangd
    • wij hebben uitgelangd
    • jullie hebben uitgelangd
    • zij hebben uitgelangd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had uitgelangd
    • jij had uitgelangd
    • hij/zij/het had uitgelangd
    • wij hadden uitgelangd
    • jullie hadden uitgelangd
    • zij hadden uitgelangd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal uitlangen
    • jij zult uitlangen
    • hij/zij/het zal uitlangen
    • wij zullen uitlangen
    • jullie zullen uitlangen
    • zij zullen uitlangen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal uitgelangd hebben
    • jij zult uitgelangd hebben
    • hij/zij/het zal uitgelangd hebben
    • wij zullen uitgelangd hebben
    • jullie zullen uitgelangd hebben
    • zij zullen uitgelangd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou uitlangen
    • jij zou uitlangen
    • hij/zij/het zou uitlangen
    • wij zouden uitlangen
    • jullie zouden uitlangen
    • zij zouden uitlangen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben uitgelangd
    • jij zou hebben uitgelangd
    • hij/zij/het zou hebben uitgelangd
    • wij zouden hebben uitgelangd
    • jullie zouden hebben uitgelangd
    • zij zouden hebben uitgelangd
  • Imperatief

    • jij lang uit
    • jullie langt uit