Vervoeging van uitleiden
Onbepaalde wijs (infinitief): uitleiden
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik leid uit
- jij leidt uit
- hij/zij/het leidt uit
- wij leiden uit
- jullie leiden uit
- zij leiden uit
Onvoltooid verleden tijd
- ik leidde uit
- jij leidde uit
- hij/zij/het leidde uit
- wij leidden uit
- jullie leidden uit
- zij leidden uit
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb uitgeleid
- jij hebt uitgeleid
- hij/zij/het heeft uitgeleid
- wij hebben uitgeleid
- jullie hebben uitgeleid
- zij hebben uitgeleid
Voltooid verleden tijd
- ik had uitgeleid
- jij had uitgeleid
- hij/zij/het had uitgeleid
- wij hadden uitgeleid
- jullie hadden uitgeleid
- zij hadden uitgeleid
Toekomende tijd I
- ik zal uitleiden
- jij zult uitleiden
- hij/zij/het zal uitleiden
- wij zullen uitleiden
- jullie zullen uitleiden
- zij zullen uitleiden
Toekomende tijd II
- ik zal uitgeleid hebben
- jij zult uitgeleid hebben
- hij/zij/het zal uitgeleid hebben
- wij zullen uitgeleid hebben
- jullie zullen uitgeleid hebben
- zij zullen uitgeleid hebben
Conditionalis I
- ik zou uitleiden
- jij zou uitleiden
- hij/zij/het zou uitleiden
- wij zouden uitleiden
- jullie zouden uitleiden
- zij zouden uitleiden
Conditionalis II
- ik zou hebben uitgeleid
- jij zou hebben uitgeleid
- hij/zij/het zou hebben uitgeleid
- wij zouden hebben uitgeleid
- jullie zouden hebben uitgeleid
- zij zouden hebben uitgeleid
Imperatief
- jij leid uit
- jullie leidt uit