Vervoeging van uitschrijven
Onbepaalde wijs (infinitief): uitschrijven
Nederlands
Italiaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik schrijf uit
- jij schrijft uit
- hij/zij/het schrijft uit
- wij schrijven uit
- jullie schrijven uit
- zij schrijven uit
Presente
- io convoco
- tu convochi
- lui/lei/Lei convoca
- noi convochiamo
- voi/Voi convocate
- loro/Loro convocano
Onvoltooid verleden tijd
- ik schreef uit
- jij schreef uit
- hij/zij/het schreef uit
- wij schreven uit
- jullie schreven uit
- zij schreven uit
Imperfetto
- io convocavo
- tu convocavi
- lui/lei/Lei convocava
- noi convocavamo
- voi/Voi convocavate
- loro/Loro convocavano
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb uitgeschreven
- jij hebt uitgeschreven
- hij/zij/het heeft uitgeschreven
- wij hebben uitgeschreven
- jullie hebben uitgeschreven
- zij hebben uitgeschreven
Passato prossimo
- io ho convocato
- tu hai convocato
- lui/lei/Lei ha convocato
- noi abbiamo convocato
- voi/Voi avete convocato
- loro/Loro hanno convocato
Voltooid verleden tijd
- ik had uitgeschreven
- jij had uitgeschreven
- hij/zij/het had uitgeschreven
- wij hadden uitgeschreven
- jullie hadden uitgeschreven
- zij hadden uitgeschreven
Trapassato prossimo
- io avevo convocato
- tu avevi convocato
- lui/lei/Lei aveva convocato
- noi avevamo convocato
- voi/Voi avevate convocato
- loro/Loro avevano convocato
Toekomende tijd I
- ik zal uitschrijven
- jij zult uitschrijven
- hij/zij/het zal uitschrijven
- wij zullen uitschrijven
- jullie zullen uitschrijven
- zij zullen uitschrijven
Futuro semplice
- io convocherò
- tu convocherai
- lui/lei/Lei convocherà
- noi convocheremo
- voi/Voi convocherete
- loro/Loro convocheranno
Toekomende tijd II
- ik zal uitgeschreven hebben
- jij zult uitgeschreven hebben
- hij/zij/het zal uitgeschreven hebben
- wij zullen uitgeschreven hebben
- jullie zullen uitgeschreven hebben
- zij zullen uitgeschreven hebben
Futuro anteriore
- io avrò convocato
- tu avrai convocato
- lui/lei/Lei avrà convocato
- noi avremo convocato
- voi/Voi avrete convocato
- loro/Loro avranno convocato
Conditionalis I
- ik zou uitschrijven
- jij zou uitschrijven
- hij/zij/het zou uitschrijven
- wij zouden uitschrijven
- jullie zouden uitschrijven
- zij zouden uitschrijven
Condizionale presente
- io convocherei
- tu convocheresti
- lui/lei/Lei convocherebbe
- noi convocheremmo
- voi/Voi convochereste
- loro/Loro convocherebbero
Conditionalis II
- ik zou hebben uitgeschreven
- jij zou hebben uitgeschreven
- hij/zij/het zou hebben uitgeschreven
- wij zouden hebben uitgeschreven
- jullie zouden hebben uitgeschreven
- zij zouden hebben uitgeschreven
Condizionale passato
- io avrei convocato
- tu avresti convocato
- lui/lei/Lei avrebbe convocato
- noi avremmo convocato
- voi/Voi avreste convocato
- loro/Loro avrebbero convocato
Imperatief
- jij schrijf uit
- jullie schrijft uit
Imperativo
- tu convoca
- voi/Voi convocate