Vervoeging van uitspelen
Onbepaalde wijs (infinitief): uitspelen
Nederlands
Italiaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik speel uit
- jij speelt uit
- hij/zij/het speelt uit
- wij spelen uit
- jullie spelen uit
- zij spelen uit
Presente
- io getto
- tu getti
- lui/lei/Lei getta
- noi gettiamo
- voi/Voi gettate
- loro/Loro gettano
Onvoltooid verleden tijd
- ik speelde uit
- jij speelde uit
- hij/zij/het speelde uit
- wij speelden uit
- jullie speelden uit
- zij speelden uit
Imperfetto
- io gettavo
- tu gettavi
- lui/lei/Lei gettava
- noi gettavamo
- voi/Voi gettavate
- loro/Loro gettavano
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb uitgespeeld
- jij hebt uitgespeeld
- hij/zij/het heeft uitgespeeld
- wij hebben uitgespeeld
- jullie hebben uitgespeeld
- zij hebben uitgespeeld
Passato prossimo
- io ho gettato
- tu hai gettato
- lui/lei/Lei ha gettato
- noi abbiamo gettato
- voi/Voi avete gettato
- loro/Loro hanno gettato
Voltooid verleden tijd
- ik had uitgespeeld
- jij had uitgespeeld
- hij/zij/het had uitgespeeld
- wij hadden uitgespeeld
- jullie hadden uitgespeeld
- zij hadden uitgespeeld
Trapassato prossimo
- io avevo gettato
- tu avevi gettato
- lui/lei/Lei aveva gettato
- noi avevamo gettato
- voi/Voi avevate gettato
- loro/Loro avevano gettato
Toekomende tijd I
- ik zal uitspelen
- jij zult uitspelen
- hij/zij/het zal uitspelen
- wij zullen uitspelen
- jullie zullen uitspelen
- zij zullen uitspelen
Futuro semplice
- io getterò
- tu getterai
- lui/lei/Lei getterà
- noi getteremo
- voi/Voi getterete
- loro/Loro getteranno
Toekomende tijd II
- ik zal uitgespeeld hebben
- jij zult uitgespeeld hebben
- hij/zij/het zal uitgespeeld hebben
- wij zullen uitgespeeld hebben
- jullie zullen uitgespeeld hebben
- zij zullen uitgespeeld hebben
Futuro anteriore
- io avrò gettato
- tu avrai gettato
- lui/lei/Lei avrà gettato
- noi avremo gettato
- voi/Voi avrete gettato
- loro/Loro avranno gettato
Conditionalis I
- ik zou uitspelen
- jij zou uitspelen
- hij/zij/het zou uitspelen
- wij zouden uitspelen
- jullie zouden uitspelen
- zij zouden uitspelen
Condizionale presente
- io getterei
- tu getteresti
- lui/lei/Lei getterebbe
- noi getteremmo
- voi/Voi gettereste
- loro/Loro getterebbero
Conditionalis II
- ik zou hebben uitgespeeld
- jij zou hebben uitgespeeld
- hij/zij/het zou hebben uitgespeeld
- wij zouden hebben uitgespeeld
- jullie zouden hebben uitgespeeld
- zij zouden hebben uitgespeeld
Condizionale passato
- io avrei gettato
- tu avresti gettato
- lui/lei/Lei avrebbe gettato
- noi avremmo gettato
- voi/Voi avreste gettato
- loro/Loro avrebbero gettato
Imperatief
- jij speel uit
- jullie speelt uit
Imperativo
- tu getta
- voi/Voi gettate