Vervoeging van uitvriezen
Onbepaalde wijs (infinitief): uitvriezen
Er is helaas geen Franse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het vriest uit
- zij vriezen uit
Onvoltooid verleden tijd
- hij/zij/het vroor uit
- zij vroren uit
Voltooid tegenwoordige tijd
- hij/zij/het heeft uitgevroren
- zij hebben uitgevroren
Voltooid verleden tijd
- hij/zij/het had uitgevroren
- zij hadden uitgevroren
Toekomende tijd I
- hij/zij/het zal uitvriezen
- zij zult uitvriezen
Toekomende tijd II
- hij/zij/het zal uitgevroren hebben
- zij zult uitgevroren hebben
Conditionalis I
- hij/zij/het zal uitvriezen
- zij zullen uitvriezen
Conditionalis II
- hij/zij/het zal hebben uitgevroren
- zij zullen hebben uitgevroren