Vervoeging van usurperen

Nederlands

Engels

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik usurpeer
  • jij usurpeert
  • hij/zij/het usurpeert
  • wij usurperen
  • jullie usurperen
  • zij usurperen

Present

  • I overpower
  • you overpower
  • he/she/it overpowers
  • we overpower
  • you overpower
  • they overpower

Onvoltooid verleden tijd

  • ik usurpeerde
  • jij usurpeerde
  • hij/zij/het usurpeerde
  • wij usurpeerden
  • jullie usurpeerden
  • zij usurpeerden

Simple past

  • I overpowered
  • you overpowered
  • he/she/it overpowered
  • we overpowered
  • you overpowered
  • they overpowered

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb geüsurpeerd
  • jij hebt geüsurpeerd
  • hij/zij/het heeft geüsurpeerd
  • wij hebben geüsurpeerd
  • jullie hebben geüsurpeerd
  • zij hebben geüsurpeerd

Present perfect

  • I have overpowered
  • you have overpowered
  • he/she/it has overpowered
  • we have overpowered
  • you have overpowered
  • they have overpowered

Voltooid verleden tijd

  • ik had geüsurpeerd
  • jij had geüsurpeerd
  • hij/zij/het had geüsurpeerd
  • wij hadden geüsurpeerd
  • jullie hadden geüsurpeerd
  • zij hadden geüsurpeerd

Past perfect

  • I had overpowered
  • you had overpowered
  • he/she/it had overpowered
  • we had overpowered
  • you had overpowered
  • they had overpowered

Toekomende tijd I

  • ik zal usurperen
  • jij zult usurperen
  • hij/zij/het zal usurperen
  • wij zullen usurperen
  • jullie zullen usurperen
  • zij zullen usurperen

Future

  • I will overpower
  • you will overpower
  • he/she/it will overpower
  • we will overpower
  • you will overpower
  • they will overpower

Toekomende tijd II

  • ik zal geüsurpeerd hebben
  • jij zult geüsurpeerd hebben
  • hij/zij/het zal geüsurpeerd hebben
  • wij zullen geüsurpeerd hebben
  • jullie zullen geüsurpeerd hebben
  • zij zullen geüsurpeerd hebben

Future perfect

  • I will have overpowered
  • you will have overpowered
  • he/she/it will have overpowered
  • we will have overpowered
  • you will have overpowered
  • they will have overpowered

Conditionalis I

  • ik zou usurperen
  • jij zou usurperen
  • hij/zij/het zou usurperen
  • wij zouden usurperen
  • jullie zouden usurperen
  • zij zouden usurperen

Conditional present

  • I would overpower
  • you would overpower
  • he/she/it would overpower
  • we would overpower
  • you would overpower
  • they would overpower

Conditionalis II

  • ik zou hebben geüsurpeerd
  • jij zou hebben geüsurpeerd
  • hij/zij/het zou hebben geüsurpeerd
  • wij zouden hebben geüsurpeerd
  • jullie zouden hebben geüsurpeerd
  • zij zouden hebben geüsurpeerd

Conditional perfect

  • I would have overpowered
  • you would have overpowered
  • he/she/it would have overpowered
  • we would have overpowered
  • you would have overpowered
  • they would have overpowered

Imperatief

  • jij usurpeer
  • jullie usurpeert

Imperative

  • you overpower
  • you overpower

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van usurperen