Vervoeging van vastmeren
Onbepaalde wijs (infinitief): vastmeren
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik meer vast
- jij meert vast
- hij/zij/het meert vast
- wij meren vast
- jullie meren vast
- zij meren vast
Onvoltooid verleden tijd
- ik meerde vast
- jij meerde vast
- hij/zij/het meerde vast
- wij meerden vast
- jullie meerden vast
- zij meerden vast
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb vastgemeerd
- jij hebt vastgemeerd
- hij/zij/het heeft vastgemeerd
- wij hebben vastgemeerd
- jullie hebben vastgemeerd
- zij hebben vastgemeerd
Voltooid verleden tijd
- ik had vastgemeerd
- jij had vastgemeerd
- hij/zij/het had vastgemeerd
- wij hadden vastgemeerd
- jullie hadden vastgemeerd
- zij hadden vastgemeerd
Toekomende tijd I
- ik zal vastmeren
- jij zult vastmeren
- hij/zij/het zal vastmeren
- wij zullen vastmeren
- jullie zullen vastmeren
- zij zullen vastmeren
Toekomende tijd II
- ik zal vastgemeerd hebben
- jij zult vastgemeerd hebben
- hij/zij/het zal vastgemeerd hebben
- wij zullen vastgemeerd hebben
- jullie zullen vastgemeerd hebben
- zij zullen vastgemeerd hebben
Conditionalis I
- ik zou vastmeren
- jij zou vastmeren
- hij/zij/het zou vastmeren
- wij zouden vastmeren
- jullie zouden vastmeren
- zij zouden vastmeren
Conditionalis II
- ik zou hebben vastgemeerd
- jij zou hebben vastgemeerd
- hij/zij/het zou hebben vastgemeerd
- wij zouden hebben vastgemeerd
- jullie zouden hebben vastgemeerd
- zij zouden hebben vastgemeerd
Imperatief
- jij meer vast
- jullie meert vast