Vervoeging van verbannen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik verban
    • jij verbant
    • hij/zij/het verbant
    • wij verbannen
    • jullie verbannen
    • zij verbannen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik verbande
    • jij verbande
    • hij/zij/het verbande
    • wij verbanden
    • jullie verbanden
    • zij verbanden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb verbannen
    • jij hebt verbannen
    • hij/zij/het heeft verbannen
    • wij hebben verbannen
    • jullie hebben verbannen
    • zij hebben verbannen
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had verbannen
    • jij had verbannen
    • hij/zij/het had verbannen
    • wij hadden verbannen
    • jullie hadden verbannen
    • zij hadden verbannen
  • Toekomende tijd I

    • ik zal verbannen
    • jij zult verbannen
    • hij/zij/het zal verbannen
    • wij zullen verbannen
    • jullie zullen verbannen
    • zij zullen verbannen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal verbannen hebben
    • jij zult verbannen hebben
    • hij/zij/het zal verbannen hebben
    • wij zullen verbannen hebben
    • jullie zullen verbannen hebben
    • zij zullen verbannen hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou verbannen
    • jij zou verbannen
    • hij/zij/het zou verbannen
    • wij zouden verbannen
    • jullie zouden verbannen
    • zij zouden verbannen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben verbannen
    • jij zou hebben verbannen
    • hij/zij/het zou hebben verbannen
    • wij zouden hebben verbannen
    • jullie zouden hebben verbannen
    • zij zouden hebben verbannen
  • Imperatief

    • jij verban
    • jullie verbant

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van verbannen