Vervoeging van verbergen

Vertaling: cacher

Nederlands

Frans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verberg
  • jij verbergt
  • hij/zij/het verbergt
  • wij verbergen
  • jullie verbergen
  • zij verbergen

Présent

  • je cache
  • tu caches
  • il/elle cache
  • nous cachons
  • vous cachez
  • ils/elles cachent

Onvoltooid verleden tijd

  • ik verborg
  • jij verborg
  • hij/zij/het verborg
  • wij verborgen
  • jullie verborgen
  • zij verborgen

Indicatif imparfait

  • je cachais
  • tu cachais
  • il/elle cachait
  • nous cachions
  • vous cachiez
  • ils/elles cachaient

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb verborgen
  • jij hebt verborgen
  • hij/zij/het heeft verborgen
  • wij hebben verborgen
  • jullie hebben verborgen
  • zij hebben verborgen

Indicatif passé composé

  • j'ai caché
  • tu as caché
  • il/elle a caché
  • nous avons caché
  • vous avez caché
  • ils/elles ont caché

Voltooid verleden tijd

  • ik had verborgen
  • jij had verborgen
  • hij/zij/het had verborgen
  • wij hadden verborgen
  • jullie hadden verborgen
  • zij hadden verborgen

Indicatif plus-que-parfait

  • j'avais caché
  • tu avais caché
  • il/elle avait caché
  • nous avions caché
  • vous aviez caché
  • ils/elles avaient caché

Toekomende tijd I

  • ik zal verbergen
  • jij zult verbergen
  • hij/zij/het zal verbergen
  • wij zullen verbergen
  • jullie zullen verbergen
  • zij zullen verbergen

Indicatif futur

  • je cacherai
  • tu cacheras
  • il/elle cachera
  • nous cacherons
  • vous cacherez
  • ils/elles cacheront

Toekomende tijd II

  • ik zal verborgen hebben
  • jij zult verborgen hebben
  • hij/zij/het zal verborgen hebben
  • wij zullen verborgen hebben
  • jullie zullen verborgen hebben
  • zij zullen verborgen hebben

Indicatif futur antérieur

  • j'aurai caché
  • tu auras caché
  • il/elle aura caché
  • nous aurons caché
  • vous aurez caché
  • ils/elles auront caché

Conditionalis I

  • ik zou verbergen
  • jij zou verbergen
  • hij/zij/het zou verbergen
  • wij zouden verbergen
  • jullie zouden verbergen
  • zij zouden verbergen

Conditionnel présent

  • je cacherais
  • tu cacherais
  • il/elle cacherait
  • nous cacherions
  • vous cacheriez
  • ils/elles cacheraient

Conditionalis II

  • ik zou hebben verborgen
  • jij zou hebben verborgen
  • hij/zij/het zou hebben verborgen
  • wij zouden hebben verborgen
  • jullie zouden hebben verborgen
  • zij zouden hebben verborgen

Conditionnel passé (1ère forme)

  • j'aurais caché
  • tu aurais caché
  • il/elle aurait caché
  • nous aurions caché
  • vous auriez caché
  • ils/elles auraient caché

Imperatief

  • jij verberg
  • jullie verbergt

Impératif

  • tu cache
  • vous cachez

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van verbergen