Vervoeging van verbeurdverklaren
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verklaar verbeurd
- jij verklaart verbeurd
- hij/zij/het verklaart verbeurd
- wij verklaren verbeurd
- jullie verklaren verbeurd
- zij verklaren verbeurd
Onvoltooid verleden tijd
- ik verklaarde verbeurd
- jij verklaarde verbeurd
- hij/zij/het verklaarde verbeurd
- wij verklaarden verbeurd
- jullie verklaarden verbeurd
- zij verklaarden verbeurd
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verbeurdverklaard
- jij hebt verbeurdverklaard
- hij/zij/het heeft verbeurdverklaard
- wij hebben verbeurdverklaard
- jullie hebben verbeurdverklaard
- zij hebben verbeurdverklaard
Voltooid verleden tijd
- ik had verbeurdverklaard
- jij had verbeurdverklaard
- hij/zij/het had verbeurdverklaard
- wij hadden verbeurdverklaard
- jullie hadden verbeurdverklaard
- zij hadden verbeurdverklaard
Toekomende tijd I
- ik zal verbeurdverklaren
- jij zult verbeurdverklaren
- hij/zij/het zal verbeurdverklaren
- wij zullen verbeurdverklaren
- jullie zullen verbeurdverklaren
- zij zullen verbeurdverklaren
Toekomende tijd II
- ik zal verbeurdverklaard hebben
- jij zult verbeurdverklaard hebben
- hij/zij/het zal verbeurdverklaard hebben
- wij zullen verbeurdverklaard hebben
- jullie zullen verbeurdverklaard hebben
- zij zullen verbeurdverklaard hebben
Conditionalis I
- ik zou verbeurdverklaren
- jij zou verbeurdverklaren
- hij/zij/het zou verbeurdverklaren
- wij zouden verbeurdverklaren
- jullie zouden verbeurdverklaren
- zij zouden verbeurdverklaren
Conditionalis II
- ik zou hebben verbeurdverklaard
- jij zou hebben verbeurdverklaard
- hij/zij/het zou hebben verbeurdverklaard
- wij zouden hebben verbeurdverklaard
- jullie zouden hebben verbeurdverklaard
- zij zouden hebben verbeurdverklaard
Imperatief
- jij verklaar verbeurd
- jullie verklaart verbeurd