Vervoeging van verbluffen

Onbepaalde wijs (infinitief): verbluffen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik verbluf
    • jij verbluft
    • hij/zij/het verbluft
    • wij verbluffen
    • jullie verbluffen
    • zij verbluffen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik verblufte
    • jij verblufte
    • hij/zij/het verblufte
    • wij verbluften
    • jullie verbluften
    • zij verbluften
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb verbluft
    • jij hebt verbluft
    • hij/zij/het heeft verbluft
    • wij hebben verbluft
    • jullie hebben verbluft
    • zij hebben verbluft
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had verbluft
    • jij had verbluft
    • hij/zij/het had verbluft
    • wij hadden verbluft
    • jullie hadden verbluft
    • zij hadden verbluft
  • Toekomende tijd I

    • ik zal verbluffen
    • jij zult verbluffen
    • hij/zij/het zal verbluffen
    • wij zullen verbluffen
    • jullie zullen verbluffen
    • zij zullen verbluffen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal verbluft hebben
    • jij zult verbluft hebben
    • hij/zij/het zal verbluft hebben
    • wij zullen verbluft hebben
    • jullie zullen verbluft hebben
    • zij zullen verbluft hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou verbluffen
    • jij zou verbluffen
    • hij/zij/het zou verbluffen
    • wij zouden verbluffen
    • jullie zouden verbluffen
    • zij zouden verbluffen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben verbluft
    • jij zou hebben verbluft
    • hij/zij/het zou hebben verbluft
    • wij zouden hebben verbluft
    • jullie zouden hebben verbluft
    • zij zouden hebben verbluft
  • Imperatief

    • jij verbluf
    • jullie verbluft

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van verbluffen