Vervoeging van verbreken
Onbepaalde wijs (infinitief): verbreken
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verbreek
- jij verbreekt
- hij/zij/het verbreekt
- wij verbreken
- jullie verbreken
- zij verbreken
Indicativo presente
- yo quiebro
- tú quiebras
- él/ella quiebra
- nosotros quebramos
- vosotros quebráis
- ellos/ellas quiebran
Onvoltooid verleden tijd
- ik verbrak
- jij verbrak
- hij/zij/het verbrak
- wij verbraken
- jullie verbraken
- zij verbraken
Indefinido
- yo quebré
- tú quebraste
- él/ella quebró
- nosotros quebramos
- vosotros quebrasteis
- ellos/ellas quebraron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verbroken
- jij hebt verbroken
- hij/zij/het heeft verbroken
- wij hebben verbroken
- jullie hebben verbroken
- zij hebben verbroken
Pretérito perfecto compuesto
- yo he quebrado
- tú has quebrado
- él/ella ha quebrado
- nosotros hemos quebrado
- vosotros habéis quebrado
- ellos/ellas han quebrado
Voltooid verleden tijd
- ik had verbroken
- jij had verbroken
- hij/zij/het had verbroken
- wij hadden verbroken
- jullie hadden verbroken
- zij hadden verbroken
Pluscuamperfecto
- yo había quebrado
- tú habías quebrado
- él/ella había quebrado
- nosotros habíamos quebrado
- vosotros habíais quebrado
- ellos/ellas habían quebrado
Toekomende tijd I
- ik zal verbreken
- jij zult verbreken
- hij/zij/het zal verbreken
- wij zullen verbreken
- jullie zullen verbreken
- zij zullen verbreken
Futuro I
- yo quebraré
- tú quebrarás
- él/ella quebrará
- nosotros quebraremos
- vosotros quebraréis
- ellos/ellas quebrarán
Toekomende tijd II
- ik zal verbroken hebben
- jij zult verbroken hebben
- hij/zij/het zal verbroken hebben
- wij zullen verbroken hebben
- jullie zullen verbroken hebben
- zij zullen verbroken hebben
Futuro perfecto
- yo habré quebrado
- tú habrás quebrado
- él/ella habrá quebrado
- nosotros habremos quebrado
- vosotros habréis quebrado
- ellos/ellas habrán quebrado
Conditionalis I
- ik zou verbreken
- jij zou verbreken
- hij/zij/het zou verbreken
- wij zouden verbreken
- jullie zouden verbreken
- zij zouden verbreken
Condicional
- yo quebraría
- tú quebrarías
- él/ella quebraría
- nosotros quebraríamos
- vosotros quebraríais
- ellos/ellas quebrarían
Conditionalis II
- ik zou hebben verbroken
- jij zou hebben verbroken
- hij/zij/het zou hebben verbroken
- wij zouden hebben verbroken
- jullie zouden hebben verbroken
- zij zouden hebben verbroken
Condicional perfecto
- yo habría quebrado
- tú habrías quebrado
- él/ella habría quebrado
- nosotros habríamos quebrado
- vosotros habríais quebrado
- ellos/ellas habrían quebrado
Imperatief
- jij verbreek
- jullie verbreekt
Imperativo presente
- tú quiebra
- vosotros quebrad