Vervoeging van verdelgen
Onbepaalde wijs (infinitief): verdelgen
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verdelg
- jij verdelgt
- hij/zij/het verdelgt
- wij verdelgen
- jullie verdelgen
- zij verdelgen
Présent
- j'extermine
- tu extermines
- il/elle extermine
- nous exterminons
- vous exterminez
- ils/elles exterminent
Onvoltooid verleden tijd
- ik verdelgde
- jij verdelgde
- hij/zij/het verdelgde
- wij verdelgden
- jullie verdelgden
- zij verdelgden
Indicatif imparfait
- j'exterminais
- tu exterminais
- il/elle exterminait
- nous exterminions
- vous exterminiez
- ils/elles exterminaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verdelgd
- jij hebt verdelgd
- hij/zij/het heeft verdelgd
- wij hebben verdelgd
- jullie hebben verdelgd
- zij hebben verdelgd
Indicatif passé composé
- j'ai exterminé
- tu as exterminé
- il/elle a exterminé
- nous avons exterminé
- vous avez exterminé
- ils/elles ont exterminé
Voltooid verleden tijd
- ik had verdelgd
- jij had verdelgd
- hij/zij/het had verdelgd
- wij hadden verdelgd
- jullie hadden verdelgd
- zij hadden verdelgd
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais exterminé
- tu avais exterminé
- il/elle avait exterminé
- nous avions exterminé
- vous aviez exterminé
- ils/elles avaient exterminé
Toekomende tijd I
- ik zal verdelgen
- jij zult verdelgen
- hij/zij/het zal verdelgen
- wij zullen verdelgen
- jullie zullen verdelgen
- zij zullen verdelgen
Indicatif futur
- j'exterminerai
- tu extermineras
- il/elle exterminera
- nous exterminerons
- vous exterminerez
- ils/elles extermineront
Toekomende tijd II
- ik zal verdelgd hebben
- jij zult verdelgd hebben
- hij/zij/het zal verdelgd hebben
- wij zullen verdelgd hebben
- jullie zullen verdelgd hebben
- zij zullen verdelgd hebben
Indicatif futur antérieur
- j'aurai exterminé
- tu auras exterminé
- il/elle aura exterminé
- nous aurons exterminé
- vous aurez exterminé
- ils/elles auront exterminé
Conditionalis I
- ik zou verdelgen
- jij zou verdelgen
- hij/zij/het zou verdelgen
- wij zouden verdelgen
- jullie zouden verdelgen
- zij zouden verdelgen
Conditionnel présent
- j'exterminerais
- tu exterminerais
- il/elle exterminerait
- nous exterminerions
- vous extermineriez
- ils/elles extermineraient
Conditionalis II
- ik zou hebben verdelgd
- jij zou hebben verdelgd
- hij/zij/het zou hebben verdelgd
- wij zouden hebben verdelgd
- jullie zouden hebben verdelgd
- zij zouden hebben verdelgd
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais exterminé
- tu aurais exterminé
- il/elle aurait exterminé
- nous aurions exterminé
- vous auriez exterminé
- ils/elles auraient exterminé
Imperatief
- jij verdelg
- jullie verdelgt
Impératif
- tu extermine
- vous exterminez