Vervoeging van verdragen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik verdraag
    • jij verdraagt
    • hij/zij/het verdraagt
    • wij verdragen
    • jullie verdragen
    • zij verdragen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik verdroeg
    • jij verdroeg
    • hij/zij/het verdroeg
    • wij verdroegen
    • jullie verdroegen
    • zij verdroegen
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb verdragen
    • jij hebt verdragen
    • hij/zij/het heeft verdragen
    • wij hebben verdragen
    • jullie hebben verdragen
    • zij hebben verdragen
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had verdragen
    • jij had verdragen
    • hij/zij/het had verdragen
    • wij hadden verdragen
    • jullie hadden verdragen
    • zij hadden verdragen
  • Toekomende tijd I

    • ik zal verdragen
    • jij zult verdragen
    • hij/zij/het zal verdragen
    • wij zullen verdragen
    • jullie zullen verdragen
    • zij zullen verdragen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal verdragen hebben
    • jij zult verdragen hebben
    • hij/zij/het zal verdragen hebben
    • wij zullen verdragen hebben
    • jullie zullen verdragen hebben
    • zij zullen verdragen hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou verdragen
    • jij zou verdragen
    • hij/zij/het zou verdragen
    • wij zouden verdragen
    • jullie zouden verdragen
    • zij zouden verdragen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben verdragen
    • jij zou hebben verdragen
    • hij/zij/het zou hebben verdragen
    • wij zouden hebben verdragen
    • jullie zouden hebben verdragen
    • zij zouden hebben verdragen
  • Imperatief

    • jij verdraag
    • jullie verdraagt

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van verdragen