Vervoeging van verergeren

Onbepaalde wijs (infinitief): verergeren

Vertaling: agravar

Nederlands

Spaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het verergert
  • zij verergeren

Indicativo presente

  • él/ella agrava
  • ellos/ellas agravan

Onvoltooid verleden tijd

  • hij/zij/het verergerde
  • zij verergerden

Indefinido

  • él/ella agravó
  • ellos/ellas agravaron

Voltooid tegenwoordige tijd

  • hij/zij/het heeft verergerd
  • zij hebben verergerd

Pretérito perfecto compuesto

  • él/ella ha agravado
  • ellos/ellas han agravado

Voltooid verleden tijd

  • hij/zij/het had verergerd
  • zij hadden verergerd

Pluscuamperfecto

  • él/ella había agravado
  • ellos/ellas habían agravado

Toekomende tijd I

  • hij/zij/het zal verergeren
  • zij zult verergeren

Futuro I

  • él/ella agravará
  • ellos/ellas agravarán

Toekomende tijd II

  • hij/zij/het zal verergerd hebben
  • zij zult verergerd hebben

Futuro perfecto

  • él/ella habrá agravado
  • ellos/ellas habrán agravado

Conditionalis I

  • hij/zij/het zal verergeren
  • zij zullen verergeren

Condicional

  • él/ella agravaría
  • ellos/ellas agravarían

Conditionalis II

  • hij/zij/het zal hebben verergerd
  • zij zullen hebben verergerd

Condicional perfecto

  • él/ella habría agravado
  • ellos/ellas habrían agravado

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van verergeren