Vervoeging van vergieten

Vertaling: versare

Nederlands

Italiaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik vergiet
  • jij vergiet
  • hij/zij/het vergiet
  • wij vergieten
  • jullie vergieten
  • zij vergieten

Presente

  • io verso
  • tu versi
  • lui/lei/Lei versa
  • noi versiamo
  • voi/Voi versate
  • loro/Loro versano

Onvoltooid verleden tijd

  • ik vergoot
  • jij vergoot
  • hij/zij/het vergoot
  • wij vergoten
  • jullie vergoten
  • zij vergoten

Imperfetto

  • io versavo
  • tu versavi
  • lui/lei/Lei versava
  • noi versavamo
  • voi/Voi versavate
  • loro/Loro versavano

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb vergoten
  • jij hebt vergoten
  • hij/zij/het heeft vergoten
  • wij hebben vergoten
  • jullie hebben vergoten
  • zij hebben vergoten

Passato prossimo

  • io ho versato
  • tu hai versato
  • lui/lei/Lei ha versato
  • noi abbiamo versato
  • voi/Voi avete versato
  • loro/Loro hanno versato

Voltooid verleden tijd

  • ik had vergoten
  • jij had vergoten
  • hij/zij/het had vergoten
  • wij hadden vergoten
  • jullie hadden vergoten
  • zij hadden vergoten

Trapassato prossimo

  • io avevo versato
  • tu avevi versato
  • lui/lei/Lei aveva versato
  • noi avevamo versato
  • voi/Voi avevate versato
  • loro/Loro avevano versato

Toekomende tijd I

  • ik zal vergieten
  • jij zult vergieten
  • hij/zij/het zal vergieten
  • wij zullen vergieten
  • jullie zullen vergieten
  • zij zullen vergieten

Futuro semplice

  • io verserò
  • tu verserai
  • lui/lei/Lei verserà
  • noi verseremo
  • voi/Voi verserete
  • loro/Loro verseranno

Toekomende tijd II

  • ik zal vergoten hebben
  • jij zult vergoten hebben
  • hij/zij/het zal vergoten hebben
  • wij zullen vergoten hebben
  • jullie zullen vergoten hebben
  • zij zullen vergoten hebben

Futuro anteriore

  • io avrò versato
  • tu avrai versato
  • lui/lei/Lei avrà versato
  • noi avremo versato
  • voi/Voi avrete versato
  • loro/Loro avranno versato

Conditionalis I

  • ik zou vergieten
  • jij zou vergieten
  • hij/zij/het zou vergieten
  • wij zouden vergieten
  • jullie zouden vergieten
  • zij zouden vergieten

Condizionale presente

  • io verserei
  • tu verseresti
  • lui/lei/Lei verserebbe
  • noi verseremmo
  • voi/Voi versereste
  • loro/Loro verserebbero

Conditionalis II

  • ik zou hebben vergoten
  • jij zou hebben vergoten
  • hij/zij/het zou hebben vergoten
  • wij zouden hebben vergoten
  • jullie zouden hebben vergoten
  • zij zouden hebben vergoten

Condizionale passato

  • io avrei versato
  • tu avresti versato
  • lui/lei/Lei avrebbe versato
  • noi avremmo versato
  • voi/Voi avreste versato
  • loro/Loro avrebbero versato

Imperatief

  • jij vergiet
  • jullie vergiet

Imperativo

  • tu versa
  • voi/Voi versate

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van vergieten