Vervoeging van vergooien
Onbepaalde wijs (infinitief): vergooien
Nederlands
Frans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik vergooi
- jij vergooit
- hij/zij/het vergooit
- wij vergooien
- jullie vergooien
- zij vergooien
Présent
- je rejette
- tu rejettes
- il/elle rejette
- nous rejetons
- vous rejetez
- ils/elles rejettent
Onvoltooid verleden tijd
- ik vergooide
- jij vergooide
- hij/zij/het vergooide
- wij vergooiden
- jullie vergooiden
- zij vergooiden
Indicatif imparfait
- je rejetais
- tu rejetais
- il/elle rejetait
- nous rejetions
- vous rejetiez
- ils/elles rejetaient
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb vergooid
- jij hebt vergooid
- hij/zij/het heeft vergooid
- wij hebben vergooid
- jullie hebben vergooid
- zij hebben vergooid
Indicatif passé composé
- j'ai rejeté
- tu as rejeté
- il/elle a rejeté
- nous avons rejeté
- vous avez rejeté
- ils/elles ont rejeté
Voltooid verleden tijd
- ik had vergooid
- jij had vergooid
- hij/zij/het had vergooid
- wij hadden vergooid
- jullie hadden vergooid
- zij hadden vergooid
Indicatif plus-que-parfait
- j'avais rejeté
- tu avais rejeté
- il/elle avait rejeté
- nous avions rejeté
- vous aviez rejeté
- ils/elles avaient rejeté
Toekomende tijd I
- ik zal vergooien
- jij zult vergooien
- hij/zij/het zal vergooien
- wij zullen vergooien
- jullie zullen vergooien
- zij zullen vergooien
Indicatif futur
- je rejetterai
- tu rejetteras
- il/elle rejettera
- nous rejetterons
- vous rejetterez
- ils/elles rejetteront
Toekomende tijd II
- ik zal vergooid hebben
- jij zult vergooid hebben
- hij/zij/het zal vergooid hebben
- wij zullen vergooid hebben
- jullie zullen vergooid hebben
- zij zullen vergooid hebben
Indicatif futur antérieur
- j'aurai rejeté
- tu auras rejeté
- il/elle aura rejeté
- nous aurons rejeté
- vous aurez rejeté
- ils/elles auront rejeté
Conditionalis I
- ik zou vergooien
- jij zou vergooien
- hij/zij/het zou vergooien
- wij zouden vergooien
- jullie zouden vergooien
- zij zouden vergooien
Conditionnel présent
- je rejetterais
- tu rejetterais
- il/elle rejetterait
- nous rejetterions
- vous rejetteriez
- ils/elles rejetteraient
Conditionalis II
- ik zou hebben vergooid
- jij zou hebben vergooid
- hij/zij/het zou hebben vergooid
- wij zouden hebben vergooid
- jullie zouden hebben vergooid
- zij zouden hebben vergooid
Conditionnel passé (1ère forme)
- j'aurais rejeté
- tu aurais rejeté
- il/elle aurait rejeté
- nous aurions rejeté
- vous auriez rejeté
- ils/elles auraient rejeté
Imperatief
- jij vergooi
- jullie vergooit
Impératif
- tu rejette
- vous rejetez