Vervoeging van vergrendelen
Onbepaalde wijs (infinitief): vergrendelen
Er is helaas geen Spaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik vergrendel
- jij vergrendelt
- hij/zij/het vergrendelt
- wij vergrendelen
- jullie vergrendelen
- zij vergrendelen
Onvoltooid verleden tijd
- ik vergrendelde
- jij vergrendelde
- hij/zij/het vergrendelde
- wij vergrendelden
- jullie vergrendelden
- zij vergrendelden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb vergrendeld
- jij hebt vergrendeld
- hij/zij/het heeft vergrendeld
- wij hebben vergrendeld
- jullie hebben vergrendeld
- zij hebben vergrendeld
Voltooid verleden tijd
- ik had vergrendeld
- jij had vergrendeld
- hij/zij/het had vergrendeld
- wij hadden vergrendeld
- jullie hadden vergrendeld
- zij hadden vergrendeld
Toekomende tijd I
- ik zal vergrendelen
- jij zult vergrendelen
- hij/zij/het zal vergrendelen
- wij zullen vergrendelen
- jullie zullen vergrendelen
- zij zullen vergrendelen
Toekomende tijd II
- ik zal vergrendeld hebben
- jij zult vergrendeld hebben
- hij/zij/het zal vergrendeld hebben
- wij zullen vergrendeld hebben
- jullie zullen vergrendeld hebben
- zij zullen vergrendeld hebben
Conditionalis I
- ik zou vergrendelen
- jij zou vergrendelen
- hij/zij/het zou vergrendelen
- wij zouden vergrendelen
- jullie zouden vergrendelen
- zij zouden vergrendelen
Conditionalis II
- ik zou hebben vergrendeld
- jij zou hebben vergrendeld
- hij/zij/het zou hebben vergrendeld
- wij zouden hebben vergrendeld
- jullie zouden hebben vergrendeld
- zij zouden hebben vergrendeld
Imperatief
- jij vergrendel
- jullie vergrendelt