Vervoeging van vergrijpen
Onbepaalde wijs (infinitief): vergrijpen
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik vergrijp
- jij vergrijpt
- hij/zij/het vergrijpt
- wij vergrijpen
- jullie vergrijpen
- zij vergrijpen
Onvoltooid verleden tijd
- ik vergreep
- jij vergreep
- hij/zij/het vergreep
- wij vergrepen
- jullie vergrepen
- zij vergrepen
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb vergrepen
- jij hebt vergrepen
- hij/zij/het heeft vergrepen
- wij hebben vergrepen
- jullie hebben vergrepen
- zij hebben vergrepen
Voltooid verleden tijd
- ik had vergrepen
- jij had vergrepen
- hij/zij/het had vergrepen
- wij hadden vergrepen
- jullie hadden vergrepen
- zij hadden vergrepen
Toekomende tijd I
- ik zal vergrijpen
- jij zult vergrijpen
- hij/zij/het zal vergrijpen
- wij zullen vergrijpen
- jullie zullen vergrijpen
- zij zullen vergrijpen
Toekomende tijd II
- ik zal vergrepen hebben
- jij zult vergrepen hebben
- hij/zij/het zal vergrepen hebben
- wij zullen vergrepen hebben
- jullie zullen vergrepen hebben
- zij zullen vergrepen hebben
Conditionalis I
- ik zou vergrijpen
- jij zou vergrijpen
- hij/zij/het zou vergrijpen
- wij zouden vergrijpen
- jullie zouden vergrijpen
- zij zouden vergrijpen
Conditionalis II
- ik zou hebben vergrepen
- jij zou hebben vergrepen
- hij/zij/het zou hebben vergrepen
- wij zouden hebben vergrepen
- jullie zouden hebben vergrepen
- zij zouden hebben vergrepen
Imperatief
- jij vergrijp
- jullie vergrijpt