Vervoeging van vergrijzen

Onbepaalde wijs (infinitief): vergrijzen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik vergrijs
    • jij vergrijst
    • hij/zij/het vergrijst
    • wij vergrijzen
    • jullie vergrijzen
    • zij vergrijzen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik vergrijsde
    • jij vergrijsde
    • hij/zij/het vergrijsde
    • wij vergrijsden
    • jullie vergrijsden
    • zij vergrijsden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik ben vergrijsd
    • jij bent vergrijsd
    • hij/zij/het is vergrijsd
    • wij zijn vergrijsd
    • jullie zijn vergrijsd
    • zij zijn vergrijsd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik was vergrijsd
    • jij was vergrijsd
    • hij/zij/het was vergrijsd
    • wij waren vergrijsd
    • jullie waren vergrijsd
    • zij waren vergrijsd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal vergrijzen
    • jij zult vergrijzen
    • hij/zij/het zal vergrijzen
    • wij zullen vergrijzen
    • jullie zullen vergrijzen
    • zij zullen vergrijzen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal vergrijsd zijn
    • jij zult vergrijsd zijn
    • hij/zij/het zal vergrijsd zijn
    • wij zullen vergrijsd zijn
    • jullie zullen vergrijsd zijn
    • zij zullen vergrijsd zijn
  • Conditionalis I

    • ik zou vergrijzen
    • jij zou vergrijzen
    • hij/zij/het zou vergrijzen
    • wij zouden vergrijzen
    • jullie zouden vergrijzen
    • zij zouden vergrijzen
  • Conditionalis II

    • ik zou zijn vergrijsd
    • jij zou zijn vergrijsd
    • hij/zij/het zou zijn vergrijsd
    • wij zouden zijn vergrijsd
    • jullie zouden zijn vergrijsd
    • zij zouden zijn vergrijsd
  • Imperatief

    • jij vergrijs
    • jullie vergrijst

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van vergrijzen