Vervoeging van verklikken

Onbepaalde wijs (infinitief): verklikken

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik verklik
    • jij verklikt
    • hij/zij/het verklikt
    • wij verklikken
    • jullie verklikken
    • zij verklikken
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik verklikte
    • jij verklikte
    • hij/zij/het verklikte
    • wij verklikten
    • jullie verklikten
    • zij verklikten
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb verklikt
    • jij hebt verklikt
    • hij/zij/het heeft verklikt
    • wij hebben verklikt
    • jullie hebben verklikt
    • zij hebben verklikt
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had verklikt
    • jij had verklikt
    • hij/zij/het had verklikt
    • wij hadden verklikt
    • jullie hadden verklikt
    • zij hadden verklikt
  • Toekomende tijd I

    • ik zal verklikken
    • jij zult verklikken
    • hij/zij/het zal verklikken
    • wij zullen verklikken
    • jullie zullen verklikken
    • zij zullen verklikken
  • Toekomende tijd II

    • ik zal verklikt hebben
    • jij zult verklikt hebben
    • hij/zij/het zal verklikt hebben
    • wij zullen verklikt hebben
    • jullie zullen verklikt hebben
    • zij zullen verklikt hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou verklikken
    • jij zou verklikken
    • hij/zij/het zou verklikken
    • wij zouden verklikken
    • jullie zouden verklikken
    • zij zouden verklikken
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben verklikt
    • jij zou hebben verklikt
    • hij/zij/het zou hebben verklikt
    • wij zouden hebben verklikt
    • jullie zouden hebben verklikt
    • zij zouden hebben verklikt
  • Imperatief

    • jij verklik
    • jullie verklikt

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van verklikken