Vervoeging van verlammen
Onbepaalde wijs (infinitief): verlammen
Er is helaas geen Italiaanse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verlam
- jij verlamt
- hij/zij/het verlamt
- wij verlammen
- jullie verlammen
- zij verlammen
Onvoltooid verleden tijd
- ik verlamde
- jij verlamde
- hij/zij/het verlamde
- wij verlamden
- jullie verlamden
- zij verlamden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verlamd
- jij hebt verlamd
- hij/zij/het heeft verlamd
- wij hebben verlamd
- jullie hebben verlamd
- zij hebben verlamd
Voltooid verleden tijd
- ik had verlamd
- jij had verlamd
- hij/zij/het had verlamd
- wij hadden verlamd
- jullie hadden verlamd
- zij hadden verlamd
Toekomende tijd I
- ik zal verlammen
- jij zult verlammen
- hij/zij/het zal verlammen
- wij zullen verlammen
- jullie zullen verlammen
- zij zullen verlammen
Toekomende tijd II
- ik zal verlamd hebben
- jij zult verlamd hebben
- hij/zij/het zal verlamd hebben
- wij zullen verlamd hebben
- jullie zullen verlamd hebben
- zij zullen verlamd hebben
Conditionalis I
- ik zou verlammen
- jij zou verlammen
- hij/zij/het zou verlammen
- wij zouden verlammen
- jullie zouden verlammen
- zij zouden verlammen
Conditionalis II
- ik zou hebben verlamd
- jij zou hebben verlamd
- hij/zij/het zou hebben verlamd
- wij zouden hebben verlamd
- jullie zouden hebben verlamd
- zij zouden hebben verlamd
Imperatief
- jij verlam
- jullie verlamt