Vervoeging van verleiden
Onbepaalde wijs (infinitief): verleiden
Nederlands
Spaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verleid
- jij verleidt
- hij/zij/het verleidt
- wij verleiden
- jullie verleiden
- zij verleiden
Indicativo presente
- yo tiento
- tú tientas
- él/ella tienta
- nosotros tentamos
- vosotros tentáis
- ellos/ellas tientan
Onvoltooid verleden tijd
- ik verleidde
- jij verleidde
- hij/zij/het verleidde
- wij verleidden
- jullie verleidden
- zij verleidden
Indefinido
- yo tenté
- tú tentaste
- él/ella tentó
- nosotros tentamos
- vosotros tentasteis
- ellos/ellas tentaron
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb verleid
- jij hebt verleid
- hij/zij/het heeft verleid
- wij hebben verleid
- jullie hebben verleid
- zij hebben verleid
Pretérito perfecto compuesto
- yo he tentado
- tú has tentado
- él/ella ha tentado
- nosotros hemos tentado
- vosotros habéis tentado
- ellos/ellas han tentado
Voltooid verleden tijd
- ik had verleid
- jij had verleid
- hij/zij/het had verleid
- wij hadden verleid
- jullie hadden verleid
- zij hadden verleid
Pluscuamperfecto
- yo había tentado
- tú habías tentado
- él/ella había tentado
- nosotros habíamos tentado
- vosotros habíais tentado
- ellos/ellas habían tentado
Toekomende tijd I
- ik zal verleiden
- jij zult verleiden
- hij/zij/het zal verleiden
- wij zullen verleiden
- jullie zullen verleiden
- zij zullen verleiden
Futuro I
- yo tentaré
- tú tentarás
- él/ella tentará
- nosotros tentaremos
- vosotros tentaréis
- ellos/ellas tentarán
Toekomende tijd II
- ik zal verleid hebben
- jij zult verleid hebben
- hij/zij/het zal verleid hebben
- wij zullen verleid hebben
- jullie zullen verleid hebben
- zij zullen verleid hebben
Futuro perfecto
- yo habré tentado
- tú habrás tentado
- él/ella habrá tentado
- nosotros habremos tentado
- vosotros habréis tentado
- ellos/ellas habrán tentado
Conditionalis I
- ik zou verleiden
- jij zou verleiden
- hij/zij/het zou verleiden
- wij zouden verleiden
- jullie zouden verleiden
- zij zouden verleiden
Condicional
- yo tentaría
- tú tentarías
- él/ella tentaría
- nosotros tentaríamos
- vosotros tentaríais
- ellos/ellas tentarían
Conditionalis II
- ik zou hebben verleid
- jij zou hebben verleid
- hij/zij/het zou hebben verleid
- wij zouden hebben verleid
- jullie zouden hebben verleid
- zij zouden hebben verleid
Condicional perfecto
- yo habría tentado
- tú habrías tentado
- él/ella habría tentado
- nosotros habríamos tentado
- vosotros habríais tentado
- ellos/ellas habrían tentado
Imperatief
- jij verleid
- jullie verleidt
Imperativo presente
- tú tienta
- vosotros tentad