Vervoeging van verlieven
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik verlief
- jij verlieft
- hij/zij/het verlieft
- wij verlieven
- jullie verlieven
- zij verlieven
Onvoltooid verleden tijd
- ik verliefde
- jij verliefde
- hij/zij/het verliefde
- wij verliefden
- jullie verliefden
- zij verliefden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik ben verliefd
- jij bent verliefd
- hij/zij/het is verliefd
- wij zijn verliefd
- jullie zijn verliefd
- zij zijn verliefd
Voltooid verleden tijd
- ik was verliefd
- jij was verliefd
- hij/zij/het was verliefd
- wij waren verliefd
- jullie waren verliefd
- zij waren verliefd
Toekomende tijd I
- ik zal verlieven
- jij zult verlieven
- hij/zij/het zal verlieven
- wij zullen verlieven
- jullie zullen verlieven
- zij zullen verlieven
Toekomende tijd II
- ik zal verliefd zijn
- jij zult verliefd zijn
- hij/zij/het zal verliefd zijn
- wij zullen verliefd zijn
- jullie zullen verliefd zijn
- zij zullen verliefd zijn
Conditionalis I
- ik zou verlieven
- jij zou verlieven
- hij/zij/het zou verlieven
- wij zouden verlieven
- jullie zouden verlieven
- zij zouden verlieven
Conditionalis II
- ik zou zijn verliefd
- jij zou zijn verliefd
- hij/zij/het zou zijn verliefd
- wij zouden zijn verliefd
- jullie zouden zijn verliefd
- zij zouden zijn verliefd
Imperatief
- jij verlief
- jullie verlieft