Vervoeging van verliezen

Nederlands

Italiaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verlies
  • jij verliest
  • hij/zij/het verliest
  • wij verliezen
  • jullie verliezen
  • zij verliezen

Presente

  • io assorbo
  • tu assorbi
  • lui/lei/Lei assorbe
  • noi assorbiamo
  • voi/Voi assorbite
  • loro/Loro assorbono

Onvoltooid verleden tijd

  • ik verloor
  • jij verloor
  • hij/zij/het verloor
  • wij verloren
  • jullie verloren
  • zij verloren

Imperfetto

  • io assorbivo
  • tu assorbivi
  • lui/lei/Lei assorbiva
  • noi assorbivamo
  • voi/Voi assorbivate
  • loro/Loro assorbivano

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb verloren
  • jij hebt verloren
  • hij/zij/het heeft verloren
  • wij hebben verloren
  • jullie hebben verloren
  • zij hebben verloren

Passato prossimo

  • io ho assorbito
  • tu hai assorbito
  • lui/lei/Lei ha assorbito
  • noi abbiamo assorbito
  • voi/Voi avete assorbito
  • loro/Loro hanno assorbito

Voltooid verleden tijd

  • ik had verloren
  • jij had verloren
  • hij/zij/het had verloren
  • wij hadden verloren
  • jullie hadden verloren
  • zij hadden verloren

Trapassato prossimo

  • io avevo assorbito
  • tu avevi assorbito
  • lui/lei/Lei aveva assorbito
  • noi avevamo assorbito
  • voi/Voi avevate assorbito
  • loro/Loro avevano assorbito

Toekomende tijd I

  • ik zal verliezen
  • jij zult verliezen
  • hij/zij/het zal verliezen
  • wij zullen verliezen
  • jullie zullen verliezen
  • zij zullen verliezen

Futuro semplice

  • io assorbirò
  • tu assorbirai
  • lui/lei/Lei assorbirà
  • noi assorbiremo
  • voi/Voi assorbirete
  • loro/Loro assorbiranno

Toekomende tijd II

  • ik zal verloren hebben
  • jij zult verloren hebben
  • hij/zij/het zal verloren hebben
  • wij zullen verloren hebben
  • jullie zullen verloren hebben
  • zij zullen verloren hebben

Futuro anteriore

  • io avrò assorbito
  • tu avrai assorbito
  • lui/lei/Lei avrà assorbito
  • noi avremo assorbito
  • voi/Voi avrete assorbito
  • loro/Loro avranno assorbito

Conditionalis I

  • ik zou verliezen
  • jij zou verliezen
  • hij/zij/het zou verliezen
  • wij zouden verliezen
  • jullie zouden verliezen
  • zij zouden verliezen

Condizionale presente

  • io assorbirei
  • tu assorbiresti
  • lui/lei/Lei assorbirebbe
  • noi assorbiremmo
  • voi/Voi assorbireste
  • loro/Loro assorbirebbero

Conditionalis II

  • ik zou hebben verloren
  • jij zou hebben verloren
  • hij/zij/het zou hebben verloren
  • wij zouden hebben verloren
  • jullie zouden hebben verloren
  • zij zouden hebben verloren

Condizionale passato

  • io avrei assorbito
  • tu avresti assorbito
  • lui/lei/Lei avrebbe assorbito
  • noi avremmo assorbito
  • voi/Voi avreste assorbito
  • loro/Loro avrebbero assorbito

Imperatief

  • jij verlies
  • jullie verliest

Imperativo

  • tu assorbi
  • voi/Voi assorbite

Verwijzingen

Bekijk 5 definitie(s) van verliezen