Vervoeging van vermalen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik vermaal
    • jij vermaalt
    • hij/zij/het vermaalt
    • wij vermalen
    • jullie vermalen
    • zij vermalen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik vermaalde
    • jij vermaalde
    • hij/zij/het vermaalde
    • wij vermaalden
    • jullie vermaalden
    • zij vermaalden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb vermalen
    • jij hebt vermalen
    • hij/zij/het heeft vermalen
    • wij hebben vermalen
    • jullie hebben vermalen
    • zij hebben vermalen
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had vermalen
    • jij had vermalen
    • hij/zij/het had vermalen
    • wij hadden vermalen
    • jullie hadden vermalen
    • zij hadden vermalen
  • Toekomende tijd I

    • ik zal vermalen
    • jij zult vermalen
    • hij/zij/het zal vermalen
    • wij zullen vermalen
    • jullie zullen vermalen
    • zij zullen vermalen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal vermalen hebben
    • jij zult vermalen hebben
    • hij/zij/het zal vermalen hebben
    • wij zullen vermalen hebben
    • jullie zullen vermalen hebben
    • zij zullen vermalen hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou vermalen
    • jij zou vermalen
    • hij/zij/het zou vermalen
    • wij zouden vermalen
    • jullie zouden vermalen
    • zij zouden vermalen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben vermalen
    • jij zou hebben vermalen
    • hij/zij/het zou hebben vermalen
    • wij zouden hebben vermalen
    • jullie zouden hebben vermalen
    • zij zouden hebben vermalen
  • Imperatief

    • jij vermaal
    • jullie vermaalt

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van vermalen