Vervoeging van vermoeien

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik vermoei
    • jij vermoeit
    • hij/zij/het vermoeit
    • wij vermoeien
    • jullie vermoeien
    • zij vermoeien
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik vermoeide
    • jij vermoeide
    • hij/zij/het vermoeide
    • wij vermoeiden
    • jullie vermoeiden
    • zij vermoeiden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb vermoeid
    • jij hebt vermoeid
    • hij/zij/het heeft vermoeid
    • wij hebben vermoeid
    • jullie hebben vermoeid
    • zij hebben vermoeid
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had vermoeid
    • jij had vermoeid
    • hij/zij/het had vermoeid
    • wij hadden vermoeid
    • jullie hadden vermoeid
    • zij hadden vermoeid
  • Toekomende tijd I

    • ik zal vermoeien
    • jij zult vermoeien
    • hij/zij/het zal vermoeien
    • wij zullen vermoeien
    • jullie zullen vermoeien
    • zij zullen vermoeien
  • Toekomende tijd II

    • ik zal vermoeid hebben
    • jij zult vermoeid hebben
    • hij/zij/het zal vermoeid hebben
    • wij zullen vermoeid hebben
    • jullie zullen vermoeid hebben
    • zij zullen vermoeid hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou vermoeien
    • jij zou vermoeien
    • hij/zij/het zou vermoeien
    • wij zouden vermoeien
    • jullie zouden vermoeien
    • zij zouden vermoeien
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben vermoeid
    • jij zou hebben vermoeid
    • hij/zij/het zou hebben vermoeid
    • wij zouden hebben vermoeid
    • jullie zouden hebben vermoeid
    • zij zouden hebben vermoeid
  • Imperatief

    • jij vermoei
    • jullie vermoeit

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van vermoeien