Vervoeging van vermurwen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik vermurw
    • jij vermurwt
    • hij/zij/het vermurwt
    • wij vermurwen
    • jullie vermurwen
    • zij vermurwen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik vermurwde
    • jij vermurwde
    • hij/zij/het vermurwde
    • wij vermurwden
    • jullie vermurwden
    • zij vermurwden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb vermurwd
    • jij hebt vermurwd
    • hij/zij/het heeft vermurwd
    • wij hebben vermurwd
    • jullie hebben vermurwd
    • zij hebben vermurwd
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had vermurwd
    • jij had vermurwd
    • hij/zij/het had vermurwd
    • wij hadden vermurwd
    • jullie hadden vermurwd
    • zij hadden vermurwd
  • Toekomende tijd I

    • ik zal vermurwen
    • jij zult vermurwen
    • hij/zij/het zal vermurwen
    • wij zullen vermurwen
    • jullie zullen vermurwen
    • zij zullen vermurwen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal vermurwd hebben
    • jij zult vermurwd hebben
    • hij/zij/het zal vermurwd hebben
    • wij zullen vermurwd hebben
    • jullie zullen vermurwd hebben
    • zij zullen vermurwd hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou vermurwen
    • jij zou vermurwen
    • hij/zij/het zou vermurwen
    • wij zouden vermurwen
    • jullie zouden vermurwen
    • zij zouden vermurwen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben vermurwd
    • jij zou hebben vermurwd
    • hij/zij/het zou hebben vermurwd
    • wij zouden hebben vermurwd
    • jullie zouden hebben vermurwd
    • zij zouden hebben vermurwd
  • Imperatief

    • jij vermurw
    • jullie vermurwt

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van vermurwen