Vervoeging van vernissen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik vernis
    • jij vernist
    • hij/zij/het vernist
    • wij vernissen
    • jullie vernissen
    • zij vernissen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik verniste
    • jij verniste
    • hij/zij/het verniste
    • wij vernisten
    • jullie vernisten
    • zij vernisten
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb vernist
    • jij hebt vernist
    • hij/zij/het heeft vernist
    • wij hebben vernist
    • jullie hebben vernist
    • zij hebben vernist
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had vernist
    • jij had vernist
    • hij/zij/het had vernist
    • wij hadden vernist
    • jullie hadden vernist
    • zij hadden vernist
  • Toekomende tijd I

    • ik zal vernissen
    • jij zult vernissen
    • hij/zij/het zal vernissen
    • wij zullen vernissen
    • jullie zullen vernissen
    • zij zullen vernissen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal vernist hebben
    • jij zult vernist hebben
    • hij/zij/het zal vernist hebben
    • wij zullen vernist hebben
    • jullie zullen vernist hebben
    • zij zullen vernist hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou vernissen
    • jij zou vernissen
    • hij/zij/het zou vernissen
    • wij zouden vernissen
    • jullie zouden vernissen
    • zij zouden vernissen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben vernist
    • jij zou hebben vernist
    • hij/zij/het zou hebben vernist
    • wij zouden hebben vernist
    • jullie zouden hebben vernist
    • zij zouden hebben vernist
  • Imperatief

    • jij vernis
    • jullie vernist

Verwijzingen

Bekijk 1 definitie(s) van vernissen