Vervoeging van veronachtzamen
Onbepaalde wijs (infinitief): veronachtzamen
Nederlands
Italiaans
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik veronachtzaam
- jij veronachtzaamt
- hij/zij/het veronachtzaamt
- wij veronachtzamen
- jullie veronachtzamen
- zij veronachtzamen
Presente
- io trascuro
- tu trascuri
- lui/lei/Lei trascura
- noi trascuriamo
- voi/Voi trascurate
- loro/Loro trascurano
Onvoltooid verleden tijd
- ik veronachtzaamde
- jij veronachtzaamde
- hij/zij/het veronachtzaamde
- wij veronachtzaamden
- jullie veronachtzaamden
- zij veronachtzaamden
Imperfetto
- io trascuravo
- tu trascuravi
- lui/lei/Lei trascurava
- noi trascuravamo
- voi/Voi trascuravate
- loro/Loro trascuravano
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb veronachtzaamd
- jij hebt veronachtzaamd
- hij/zij/het heeft veronachtzaamd
- wij hebben veronachtzaamd
- jullie hebben veronachtzaamd
- zij hebben veronachtzaamd
Passato prossimo
- io ho trascurato
- tu hai trascurato
- lui/lei/Lei ha trascurato
- noi abbiamo trascurato
- voi/Voi avete trascurato
- loro/Loro hanno trascurato
Voltooid verleden tijd
- ik had veronachtzaamd
- jij had veronachtzaamd
- hij/zij/het had veronachtzaamd
- wij hadden veronachtzaamd
- jullie hadden veronachtzaamd
- zij hadden veronachtzaamd
Trapassato prossimo
- io avevo trascurato
- tu avevi trascurato
- lui/lei/Lei aveva trascurato
- noi avevamo trascurato
- voi/Voi avevate trascurato
- loro/Loro avevano trascurato
Toekomende tijd I
- ik zal veronachtzamen
- jij zult veronachtzamen
- hij/zij/het zal veronachtzamen
- wij zullen veronachtzamen
- jullie zullen veronachtzamen
- zij zullen veronachtzamen
Futuro semplice
- io trascurerò
- tu trascurerai
- lui/lei/Lei trascurerà
- noi trascureremo
- voi/Voi trascurerete
- loro/Loro trascureranno
Toekomende tijd II
- ik zal veronachtzaamd hebben
- jij zult veronachtzaamd hebben
- hij/zij/het zal veronachtzaamd hebben
- wij zullen veronachtzaamd hebben
- jullie zullen veronachtzaamd hebben
- zij zullen veronachtzaamd hebben
Futuro anteriore
- io avrò trascurato
- tu avrai trascurato
- lui/lei/Lei avrà trascurato
- noi avremo trascurato
- voi/Voi avrete trascurato
- loro/Loro avranno trascurato
Conditionalis I
- ik zou veronachtzamen
- jij zou veronachtzamen
- hij/zij/het zou veronachtzamen
- wij zouden veronachtzamen
- jullie zouden veronachtzamen
- zij zouden veronachtzamen
Condizionale presente
- io trascurerei
- tu trascureresti
- lui/lei/Lei trascurerebbe
- noi trascureremmo
- voi/Voi trascurereste
- loro/Loro trascurerebbero
Conditionalis II
- ik zou hebben veronachtzaamd
- jij zou hebben veronachtzaamd
- hij/zij/het zou hebben veronachtzaamd
- wij zouden hebben veronachtzaamd
- jullie zouden hebben veronachtzaamd
- zij zouden hebben veronachtzaamd
Condizionale passato
- io avrei trascurato
- tu avresti trascurato
- lui/lei/Lei avrebbe trascurato
- noi avremmo trascurato
- voi/Voi avreste trascurato
- loro/Loro avrebbero trascurato
Imperatief
- jij veronachtzaam
- jullie veronachtzaamt
Imperativo
- tu trascura
- voi/Voi trascurate