Vervoeging van verschuiven

Onbepaalde wijs (infinitief): verschuiven

Nederlands

Frans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verschuif
  • jij verschuift
  • hij/zij/het verschuift
  • wij verschuiven
  • jullie verschuiven
  • zij verschuiven

Présent

  • j'ajourne
  • tu ajournes
  • il/elle ajourne
  • nous ajournons
  • vous ajournez
  • ils/elles ajournent

Onvoltooid verleden tijd

  • ik verschoof
  • jij verschoof
  • hij/zij/het verschoof
  • wij verschoven
  • jullie verschoven
  • zij verschoven

Indicatif imparfait

  • j'ajournais
  • tu ajournais
  • il/elle ajournait
  • nous ajournions
  • vous ajourniez
  • ils/elles ajournaient

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb verschoven
  • jij hebt verschoven
  • hij/zij/het heeft verschoven
  • wij hebben verschoven
  • jullie hebben verschoven
  • zij hebben verschoven

Indicatif passé composé

  • j'ai ajourné
  • tu as ajourné
  • il/elle a ajourné
  • nous avons ajourné
  • vous avez ajourné
  • ils/elles ont ajourné

Voltooid verleden tijd

  • ik had verschoven
  • jij had verschoven
  • hij/zij/het had verschoven
  • wij hadden verschoven
  • jullie hadden verschoven
  • zij hadden verschoven

Indicatif plus-que-parfait

  • j'avais ajourné
  • tu avais ajourné
  • il/elle avait ajourné
  • nous avions ajourné
  • vous aviez ajourné
  • ils/elles avaient ajourné

Toekomende tijd I

  • ik zal verschuiven
  • jij zult verschuiven
  • hij/zij/het zal verschuiven
  • wij zullen verschuiven
  • jullie zullen verschuiven
  • zij zullen verschuiven

Indicatif futur

  • j'ajournerai
  • tu ajourneras
  • il/elle ajournera
  • nous ajournerons
  • vous ajournerez
  • ils/elles ajourneront

Toekomende tijd II

  • ik zal verschoven hebben
  • jij zult verschoven hebben
  • hij/zij/het zal verschoven hebben
  • wij zullen verschoven hebben
  • jullie zullen verschoven hebben
  • zij zullen verschoven hebben

Indicatif futur antérieur

  • j'aurai ajourné
  • tu auras ajourné
  • il/elle aura ajourné
  • nous aurons ajourné
  • vous aurez ajourné
  • ils/elles auront ajourné

Conditionalis I

  • ik zou verschuiven
  • jij zou verschuiven
  • hij/zij/het zou verschuiven
  • wij zouden verschuiven
  • jullie zouden verschuiven
  • zij zouden verschuiven

Conditionnel présent

  • j'ajournerais
  • tu ajournerais
  • il/elle ajournerait
  • nous ajournerions
  • vous ajourneriez
  • ils/elles ajourneraient

Conditionalis II

  • ik zou hebben verschoven
  • jij zou hebben verschoven
  • hij/zij/het zou hebben verschoven
  • wij zouden hebben verschoven
  • jullie zouden hebben verschoven
  • zij zouden hebben verschoven

Conditionnel passé (1ère forme)

  • j'aurais ajourné
  • tu aurais ajourné
  • il/elle aurait ajourné
  • nous aurions ajourné
  • vous auriez ajourné
  • ils/elles auraient ajourné

Imperatief

  • jij verschuif
  • jullie verschuift

Impératif

  • tu ajourne
  • vous ajournez

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van verschuiven