Vervoeging van verteren

Vertaling: spendere

Nederlands

Italiaans

Onvoltooid tegenwoordige tijd

  • ik verteer
  • jij verteert
  • hij/zij/het verteert
  • wij verteren
  • jullie verteren
  • zij verteren

Presente

  • io spendo
  • tu spendi
  • lui/lei/Lei spende
  • noi spendiamo
  • voi/Voi spendete
  • loro/Loro spendono

Onvoltooid verleden tijd

  • ik verteerde
  • jij verteerde
  • hij/zij/het verteerde
  • wij verteerden
  • jullie verteerden
  • zij verteerden

Imperfetto

  • io spendevo
  • tu spendevi
  • lui/lei/Lei spendeva
  • noi spendevamo
  • voi/Voi spendevate
  • loro/Loro spendevano

Voltooid tegenwoordige tijd

  • ik heb verteerd
  • jij hebt verteerd
  • hij/zij/het heeft verteerd
  • wij hebben verteerd
  • jullie hebben verteerd
  • zij hebben verteerd

Passato prossimo

  • io ho speso
  • tu hai speso
  • lui/lei/Lei ha speso
  • noi abbiamo speso
  • voi/Voi avete speso
  • loro/Loro hanno speso

Voltooid verleden tijd

  • ik had verteerd
  • jij had verteerd
  • hij/zij/het had verteerd
  • wij hadden verteerd
  • jullie hadden verteerd
  • zij hadden verteerd

Trapassato prossimo

  • io avevo speso
  • tu avevi speso
  • lui/lei/Lei aveva speso
  • noi avevamo speso
  • voi/Voi avevate speso
  • loro/Loro avevano speso

Toekomende tijd I

  • ik zal verteren
  • jij zult verteren
  • hij/zij/het zal verteren
  • wij zullen verteren
  • jullie zullen verteren
  • zij zullen verteren

Futuro semplice

  • io spenderò
  • tu spenderai
  • lui/lei/Lei spenderà
  • noi spenderemo
  • voi/Voi spenderete
  • loro/Loro spenderanno

Toekomende tijd II

  • ik zal verteerd hebben
  • jij zult verteerd hebben
  • hij/zij/het zal verteerd hebben
  • wij zullen verteerd hebben
  • jullie zullen verteerd hebben
  • zij zullen verteerd hebben

Futuro anteriore

  • io avrò speso
  • tu avrai speso
  • lui/lei/Lei avrà speso
  • noi avremo speso
  • voi/Voi avrete speso
  • loro/Loro avranno speso

Conditionalis I

  • ik zou verteren
  • jij zou verteren
  • hij/zij/het zou verteren
  • wij zouden verteren
  • jullie zouden verteren
  • zij zouden verteren

Condizionale presente

  • io spenderei
  • tu spenderesti
  • lui/lei/Lei spenderebbe
  • noi spenderemmo
  • voi/Voi spendereste
  • loro/Loro spenderebbero

Conditionalis II

  • ik zou hebben verteerd
  • jij zou hebben verteerd
  • hij/zij/het zou hebben verteerd
  • wij zouden hebben verteerd
  • jullie zouden hebben verteerd
  • zij zouden hebben verteerd

Condizionale passato

  • io avrei speso
  • tu avresti speso
  • lui/lei/Lei avrebbe speso
  • noi avremmo speso
  • voi/Voi avreste speso
  • loro/Loro avrebbero speso

Imperatief

  • jij verteer
  • jullie verteert

Imperativo

  • tu spendi
  • voi/Voi spendete

Verwijzingen

Bekijk 4 definitie(s) van verteren