Vervoeging van vertonen

  • Onvoltooid tegenwoordige tijd

    • ik vertoon
    • jij vertoont
    • hij/zij/het vertoont
    • wij vertonen
    • jullie vertonen
    • zij vertonen
  • Onvoltooid verleden tijd

    • ik vertoonde
    • jij vertoonde
    • hij/zij/het vertoonde
    • wij vertoonden
    • jullie vertoonden
    • zij vertoonden
  • Voltooid tegenwoordige tijd

    • ik heb vertoond
    • jij hebt vertoond
    • hij/zij/het heeft vertoond
    • wij hebben vertoond
    • jullie hebben vertoond
    • zij hebben vertoond
  • Voltooid verleden tijd

    • ik had vertoond
    • jij had vertoond
    • hij/zij/het had vertoond
    • wij hadden vertoond
    • jullie hadden vertoond
    • zij hadden vertoond
  • Toekomende tijd I

    • ik zal vertonen
    • jij zult vertonen
    • hij/zij/het zal vertonen
    • wij zullen vertonen
    • jullie zullen vertonen
    • zij zullen vertonen
  • Toekomende tijd II

    • ik zal vertoond hebben
    • jij zult vertoond hebben
    • hij/zij/het zal vertoond hebben
    • wij zullen vertoond hebben
    • jullie zullen vertoond hebben
    • zij zullen vertoond hebben
  • Conditionalis I

    • ik zou vertonen
    • jij zou vertonen
    • hij/zij/het zou vertonen
    • wij zouden vertonen
    • jullie zouden vertonen
    • zij zouden vertonen
  • Conditionalis II

    • ik zou hebben vertoond
    • jij zou hebben vertoond
    • hij/zij/het zou hebben vertoond
    • wij zouden hebben vertoond
    • jullie zouden hebben vertoond
    • zij zouden hebben vertoond
  • Imperatief

    • jij vertoon
    • jullie vertoont

Verwijzingen

Bekijk 2 definitie(s) van vertonen