Vervoeging van vertroebelen
Onbepaalde wijs (infinitief): vertroebelen
Er is helaas geen Duitse vertaling gevonden.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
- ik vertroebel
- jij vertroebelt
- hij/zij/het vertroebelt
- wij vertroebelen
- jullie vertroebelen
- zij vertroebelen
Onvoltooid verleden tijd
- ik vertroebelde
- jij vertroebelde
- hij/zij/het vertroebelde
- wij vertroebelden
- jullie vertroebelden
- zij vertroebelden
Voltooid tegenwoordige tijd
- ik heb vertroebeld
- jij hebt vertroebeld
- hij/zij/het heeft vertroebeld
- wij hebben vertroebeld
- jullie hebben vertroebeld
- zij hebben vertroebeld
Voltooid verleden tijd
- ik had vertroebeld
- jij had vertroebeld
- hij/zij/het had vertroebeld
- wij hadden vertroebeld
- jullie hadden vertroebeld
- zij hadden vertroebeld
Toekomende tijd I
- ik zal vertroebelen
- jij zult vertroebelen
- hij/zij/het zal vertroebelen
- wij zullen vertroebelen
- jullie zullen vertroebelen
- zij zullen vertroebelen
Toekomende tijd II
- ik zal vertroebeld hebben
- jij zult vertroebeld hebben
- hij/zij/het zal vertroebeld hebben
- wij zullen vertroebeld hebben
- jullie zullen vertroebeld hebben
- zij zullen vertroebeld hebben
Conditionalis I
- ik zou vertroebelen
- jij zou vertroebelen
- hij/zij/het zou vertroebelen
- wij zouden vertroebelen
- jullie zouden vertroebelen
- zij zouden vertroebelen
Conditionalis II
- ik zou hebben vertroebeld
- jij zou hebben vertroebeld
- hij/zij/het zou hebben vertroebeld
- wij zouden hebben vertroebeld
- jullie zouden hebben vertroebeld
- zij zouden hebben vertroebeld
Imperatief
- jij vertroebel
- jullie vertroebelt